WERKEN IN UNIT 5-8: SAMEN VOOR DE KLAS
In mijn vorige update over het werken in onze unit 5-8 heb ik vooral verteld over het werken met een grote groep kinderen uit vier verschillende leerjaren. Dat is echter maar een deel van het geheel dat het unitwerken omvat.
Vandaag ga ik op een heel ander, maar minstens zo belangrijk onderdeel in, namelijk het samenwerken met collega’s.
Want - of je nou in een unit 5-8, een unit 7-8 of een unit 8 werkt - de samenwerking met je naaste collega’s is cruciaal voor het slagen van welke unit dan ook.
Als ik mijn huidige werksituatie vergelijk met mijn werksituatie van vorig schooljaar, had ik verwacht dat de manier waarop ik met kinderen werk, het grootste verschil zou zijn. Maar na zes weken merk ik dat er nog een veel grotere verandering is, namelijk de manier waarop ik met collega’s werk.
Bij ons op school staan we, over de hele week verspreid, met vier volwassenen voor deze unit. Twee parttime leerkrachten, een fulltime leerkracht (ik) en een onderwijsassistent.
Het grootste deel van de ochtend zien mijn collega’s en ik elkaar niet. We splitsen de unit op in combinatiegroepen of in een instructie en een zelfstandig werken groep. We houden ons aan onze planning, zorgen dat de kinderen op tijd klaar staan voor de wisselmomenten en springen even elkaars klas in als we een vraag hebben.
Als je een ochtend bij ons zou meedraaien, valt het je nog niet op.
In de middagen komt ons samenwerken wat meer tot uiting. We staan dan samen voor de groep, verdelen de lessen of geven ze samen, benutten elkaars talenten, vullen elkaar aan en ondernemen activiteiten met alle kinderen van de unit samen.
Maar zelfs dat geeft geen goed beeld van hoe intens de samenwerking in het unitwerken wel niet is.
Het meest belangrijke en waardevolle aspect hiervan vindt namelijk pas na schooltijd plaats: overleg.
Het lijkt zo onbenullig, maar goed met elkaar overleggen is van wezenlijk belang voor zo’n beetje alles. Overleggen om vooruit te plannen. Overleggen om regels en afspraken op elkaar af te stemmen. Overleggen om met elkaar te evalueren. Overleggen over de juiste interventie voor die leerling met een rekenprobleem. Overleggen om oudergesprekken voor te bereiden. Overleggen om elkaar tips te geven. Overleggen om elkaar op de hoogte te brengen van wat jij in de klas ziet.
Kortom: overleggen om onderwijsaanbod te creëren dat voor elke leerling passend is.
Al dit overleggen kost tijd. Veel tijd!
Wil ik een belangrijke beslissing nemen, moet ik eerst mijn collega’s contacten. Wil ik het programma omgooien, ben ik afhankelijk van het programma van mijn collega. Ik kan niet meer alleen beslissen; ik ben niet meer de heer en meester van mijn groep.
Ik sta er niet meer alleen voor.
Maar weet je, ik sta er ook echt niet meer alleen voor!
Moet ik een moeilijk gesprek met een ouder voeren, doe ik dat samen met mijn collega. Moet er veel werk verzet worden, verdelen we de taken. Constateer ik een probleem in mijn klas, denken er drie anderen met mij mee. En ben ik een keer ziek, is er altijd nog minimaal één juf in de klas aanwezig om de invaller te helpen.
Samen. Dat is het kernwoord waar mijn collega’s en ik het komende schooljaar samen aan werken.
10 DINGEN DIE JE HERKENT ALS JE OUDER EEN LERAAR IS
Ja, mijn ‘mama’ is ook juf! Zij is mijn grote inspiratie. Ze heeft de PABO gevolgd in de periode dat ik op de basisschool startte en daarna gewerkt op ‘mijn’ basisschool. Ze was zelfs mijn juf in groep 8! En twee jaar geleden heb ik zelfs een tijdje een groep met haar gedraaid.
Needless to say dat ik het nu helemaal super vind dat mijn moeder juf is. Ik heb altijd iemand om mee over onderwijs te praten, of samen de klas mee in te richten. Maar vroeger… Soms was het heel handig, maar andere keren ook wat minder. Hieronder staan 10 random dingen die je herkent als een van je ouders een leraar is!
1. Je had altijd de beste, meest originele kinderfeestjes.
Als lerares had mijn moeder natuurlijk een reputatie hoog te houden wanneer er andere kinderen bij ons kwamen spelen. En bij kinderfeestjes helemaal!
2. Leerkrachten doen wat betreft roddelen niet onder voor de cast van Gossip Girl.
En dan maar tegen de leerlingen zeggen dat het onbeleefd is… Foei, foei, foei!
3. Je kon het niet maken je te misdragen in de klas.
Want je moeder kende veel van de leerkrachten persoonlijk. En ze kwam overal achter.
4. En anders liep je het risico om thuis ‘de juffenstem’ te horen.
Het behoeft geen uitleg, waarom je dat wilde voorkomen!
5. Je kunt ‘een klas inrichten’ als vaardigheid aan je CV toevoegen.
In plaats van een oppas in te huren, werd je in augustus een week lang mee naar school ‘gesleept’ om te helpen met het verschuiven van tafels, poetsen, namen op schriften schrijven, kasten inruimen en nog veel meer.
Ik ben haar zo dankbaar dat ik bij mijn eerste eigen klas al wat ervaring had.
6. Je kwam er niet onder uit je huiswerk te doen, omdat je moeder ook ‘huiswerk’ deed.
Terwijl jij Frans woordjes leerde, keek je moeder flitstoetsen na.
7. Niet je best doen voor een werkstuk, was geen optie.
Want voordat je het bij je echte leraar inleverde, werd het thuis al eens zeer nauwkeurig nagekeken. En je moeder was altijd strenger dan je juf… Dus jij was altijd hard aan het studeren.
8. En als je eens geen huiswerk had, werd je ingezet om met het nakijkwerk te helpen.
‘Hier is een rode pen, daar liggen de stempeltjes. Ga je gang!’ En stiekem vond je het (meestal) super leuk!
9. ‘Schooltje spelen’ was bij jou thuis the best!
Want je moeder had alle materialen ervoor: rode pennen, stempeltjes, voorleesboeken, stickers, misschien zelfs wat extra werkbladen…
10. Maar ze deed er alles aan om je op andere ideeën te brengen als je zelf écht leraar wilde worden.
Want zij wist dondersgoed dat het niet ‘elke dag om drie uur naar huis’ en ‘wekenlang luieren in de vakanties is’, maar hard werken. En dat wist je zelf ook, want je zag het elke dag! Gelukkig heb ik niet naar haar geluisterd. En volgens mij is zij daar ook heel blij om!
*Er staat telkens ‘zij’ en ‘moeder’ (er werken tenslotte vooral vrouwen in het onderwijs), maar de oplettende lezer kan hier natuurlijk ook ‘hij’ of ‘vader’ invullen. Laten we de mannen niet vergeten!
EEN HEERLIJKE WEEK
Mijn plan is om jullie regelmatig op de hoogte te houden van hoe het gaat in de unit 5-8. Deze keer laat ik jullie van dag tot dag weten hoe mijn week is verlopen.
Ik kan alvast zeggen dat het een heerlijke werkweek is geweest. Dat heeft niet per se iets te maken met de grote combinatiegroep, maar soms heb je zo’n week ertussen zitten waarin alles gewoon lukt zoals je het graag wilt hebben.
Nou, zo’n week heb ik dus net achter de rug!
Maandag
Op maandag en dinsdag zijn we met twee leerkrachten in de groep. We splitsen de groep dan voor een groot deel van de dag op, waarbij ik de instructies voor groep 7 en 8 voor mijn rekening neem in het zelfstandig werken lokaal.
Het digibord daar zorgde de afgelopen weken voor wat problemen. Gelukkig bood een collega (van een andere school nota bene) een super handige oplossing en konden we vanaf deze week van een perfect werkend bord genieten. Mijn dag kon dus al niet meer stuk!
’s Avonds was het tijd voor de eerste bijeenkomst van het tweede jaar van de masteropleiding die ik volg. Aangezien de leslocatie drie huisnummers verder ligt dan de school waar ik werk, ga ik tussendoor niet naar huis. Handig wat betreft reistijden en –kosten, maar maakt wel dat het een erg lange dag wordt.
Dinsdag
Gelukkig heb ik op dinsdag studieverlof. Er staat dan een collega in mijn groep. Van mijn directrice hoef ik tijdens deze studieverlofdagen niet op school aanwezig te zijn en kan ik mijn dag zo afwisselend mogelijk indelen: uurtje studeren, was ophangen, uurtje studeren, stukje voor de website schrijven, enz.
Deze dinsdag kwam daar helaas niet zo veel van in, door een teambijeenkomst waarvoor ik eerder terug naar school moest komen én vandaag hadden wij ouderavond.
Doordat we maar een kleine school zijn, gaat het niet om heel veel ouders en hadden mijn collega’s en ik besloten de avond voor groep 1 t/m 8 helemaal samen te doen. We hadden een eenvoudige presentatie gemaakt, de taken verdeeld en gedurende de avond vulden we elkaar aan waar dat nodig was. Ons voornemen was om zo een duidelijk verhaal te brengen in een gemoedelijke sfeer.
En ook al zijn het maar een paar ouders, zo’n avond is toch heel erg spannend. Wat zouden de ouders er van vinden? Gelukkig hoorde ik later in de week van enkele ouders dat ze het ook zo ervaren hadden als we het hadden bedoeld.
Woensdag
Op woensdag tot en met vrijdag sta ik samen met een onderwijsassistente voor de groep. Ik verzorg de instructies voor groep 5 t/m 8 (5/6 voor de kleine pauze, 7/8 na de kleine pauze) en zij begeleidt het zelfstandig werken, stillezen en de leesgroepjes.
Deze woensdag was een dag zoals zoveel andere. Eigenlijk niets bijzonders. En toch tegelijk zo ontzettend bijzonder, omdat het de eerste dag dit schooljaar was dat ik na schooltijd dacht ‘Oké, wat zal ik vanmiddag doen?’ in plaats van als een kip zonder kop door de klas te rennen omdat er nog zoveel geregeld moet worden voor morgen.
Langzaamaan en in kleine stapjes begin ik te wennen aan de vier groepen bij elkaar.
Donderdag
Op afgelopen donderdag hebben de kinderen zich sinds vorig schooljaar verheugd. We gingen namelijk op schoolreis. Sinds twee jaar geleden doen we dat aan het begin van het schooljaar, zodat we de rest van het jaar terug kunnen kijken op gezamenlijke herinneringen en kunnen profiteren van het groepsgevoel dat ermee samengaat.
Maar ik moet iets bekennen: hoewel de kinderen zich enorm op zo’n uitje verheugen, zie ik er altijd echt tegenop.
Ik houd van structuur en voorspelbaarheid, en die is er op die dag in veel mindere mate aanwezig. Dat is ook goed. Daar gaat het zo’n dag ook om, dat het niet zoals andere schooldagen is. Maar toch, het blijft voor mij moeilijk en kan ik meestal pas ontspannen als ik weer terug op school ben met hetzelfde aantal leerlingen als waar ik mee vertrok.
Maar dit jaar was het helemaal niet nodig dat ik me zorgen maakte. Ik heb nog nooit zo’n relaxed, gezellig schoolreisje meegemaakt (niet als leerkracht, maar ook niet vroeger als leerling). Het weer was perfect, we waren bijna alleen in het park, we hadden genoeg ouderhulp, alles was perfect. Er waren geen ruzies en ik heb zelfs de EHBO kist niet tevoorschijn hoeven halen (zelfs niet voor een pleister!).
Vrijdag
De gemoedelijke sfeer van de dag ervoor hing op vrijdag nog in de lucht en we hebben echt fijn kunnen werken in de klas.
Bij ons op school worden er veel culturele activiteiten aangeboden in samenwerking met partners uit de regio. Zo hadden de kinderen van groep 5/6 een workshop waarin ze zelf een schaduwtheater maakten (volgende week moet ik er aan denken foto’s te maken) en ’s middags gaf de Brassband uit het dorp een les over blaasinstrumenten waarin de kinderen zelf veel mochten uitproberen.
En toen was het alweer tijd voor het weekend.
Ik heb echt een topweek met een hoofdletter T gehad. Hoe was jouw week?
ONS LOKAAL IN UNIT 5-8: ALLES IN VIERVOUD
Terwijl ik met een kop koffie in de tuin van de nazomerzon geniet, kom ik rustig bij van alle indrukken van de eerste schoolweek. Mijn plan was dit op vrijdagavond te doen, ware het niet dat ik al voor negen uur als een blok in slaap viel op de bank bij mijn ouders thuis, en vast geslapen heb tot mijn man me een paar uur later kwam halen.
Ik had het natuurlijk kunnen weten... Wat is de eerste schoolweek altijd vreselijk vermoeiend!
Alles is nog aftasten: de kinderen, de ruimte, het rooster, de methodes, nieuwe collega's. Je functioneert zo'n eerste week de hele tijd op het hoogste niveau van alertheid, omdat nog werkelijk niks op de 'automatische piloot' kan. Super intensief, maar ook ontzettend de moeite waard.
Ook al zijn we pas vijf dagen samen, toch zie ik de kinderen al groeien. Zelf, maar vooral ook als groep. Het is mooi om te zien hoe snel dat gaat.
Wat mij van de eerste week in de unit 5-8 het meest opvalt, is dat alles in viervoud is. Logisch natuurlijk, het zijn vier groepen. Al is me bij een gewone combinatiegroep nooit zo sterk het gevoel bijgebleven dat alles dubbel is.
Als je gewoon al eens rondkijkt in mijn lokaal, of de foto bovenaan dit blog bekijkt, dan zie je het meteen. Er staat niet één grote stapel schrijfschriften, maar vier kleintjes. Dit viervoud maakt dat sommige eenvoudige voorbereidingen een hele organisatie worden. Zo automatiseren wij iedere ochtend een paar minuten voor rekenen. Even een blad van sommenprinter afdrukken, dnek je in eerste instantie. Maar nee, er moeten minimaal vier verschillende versies, aansluitend op het niveau van de groepen. Dat vereist net wat meer denkwerk.
Schakelen is het ook steeds in de lessen, vier rekeninstructies en vier taalinstructies op een dag. En vier instructies 'an sich' is het werk niet. Het zijn vier echter vier verschillende instructies waarin niet alleen het leerdoel, maar ook het leerkrachtgedrag wezenlijk anders is. In groep 5 hanteer je ander taalgebruik en een intensievere vorm van begeleiding dan in groep 7. En waar ik bij groep 8 de afspraak naleef dat de kinderen zelf verantwoordelijk zijn voor of ze opletten tijdens een instructie (jullie moeten dit leren, niet ik), gaat dit natuurlijk niet op voor de jongere leerlingen.
Om nog maar te zwijgen van het juist inschatten van de beginsituatie. Groep 7 heeft de hectometer wel al geleerd, maar groep 6 nog niet. Al weet groep 6 wel al precies wat een decimeter is, terwijl groep 5 dat pas later dit schooljaar ontdekt.
Een grondige voorbereiding en een snelle check tijdens de start van de les zijn dan van wezenlijk belang.
En hoewel me gisteren een diepe zucht ontsnapte toen ik vier verschillende weektaken met evenzoveel rekentaken voorbereidde, durf ik ook te zeggen dat het aantal succesmomenten van deze week ook verviervoudigd was.
Het enthousiasme van de kinderen van groep 5 dat ze voor het eerst in de grote gymzaal mochten gymmen, groep 6 die aan de rest liet zien hoe goed ze al zelfstandig kunnen werken op de gang, groep 7 (alleen jongens) die een nieuwe leerling (een meisje) met open armen ontvingen en de kinderen van groep 8 die zich zo groot en stoer voelen als schoolverlaters...
En als ik heel eerlijk ben, voel ik me dan best bevooorrecht: welke andere leerkracht mag hier allemaal tegelijk van meegenieten?
WELKE GROEP KRIJG JE VOLGEND JAAR?
Deze vraag hoor ik de laatste tijd veel Het antwoord is niet zo eenvoudig, het gaat namelijk om groep 5, 6, 7 en 8. En die vier leerjaren worden volgend schooljaar bij ons op school één groep. En daar word ik dus de leerkracht van.
Ik weet dit al een hele tijd, maar heb er hier nog niet over geschreven. Eerst moesten collega’s en ouders op de hoogste worden gesteld, daarna moest er worden overlegd over de praktische invulling. Ik ben er dus heel stil over geweest op de website en Facebookpagina. Maar nu ben ik toch wel benieuwd naar de reacties, en of ik het
op een goede manier duidelijk kan maken.
Ten eerste, om misverstanden uit de wereld te helpen: ik ga deze groep niet alleen draaien. Twee dagen per week sta ik samen met een andere leerkracht voor de groep waarbij ik me vooral op groep 7 en 8 zal focussen en mijn collega op groep 5 en 6. De andere drie dagen staat er een onderwijsassistent naast me die het zelfstandig werken begeleidt, terwijl ik instructies geef.
De beslissing voor zo'n grote combinatiegroep heeft er voor een deel mee te maken dat we een heel kleine school zijn en anders moeten organiseren, maar dat is niet de enige reden. In maart heb ik samen met een groep mensen van ons bestuur een reis gemaakt langs enkele 'vernieuwende' scholen. We hebben gezien dat er zoveel verschillende manieren zijn waarop je je school kunt inrichten (zowel het gebouw als de werkwijze).
Ook dichter bij huis zie en hoor ik over mooie ervaringen met een unit 5-8 (zoals het bij ons genoemd wordt). Zo kiest onze (veel grotere) collega-school er sinds vorig jaar zelfs bewust voor alleen met combinatiegroepente werken. Bovendien wordt er in onze onderbouw al sinds twee jaar op deze manier gewerkt en zijn de kinderen (en ouders) er al helemaal aan gewend.
Ik heb ontzettend veel zin in volgend schooljaar en zit vol met ideeën om deze nieuwe manier van werken te laten slagen. Ik kijk uit naar groepsdoorbrekende activiteiten, vind het ontzettend leuk dat ik weer groep 5 en 6 krijg en zie er veel voordelen in dat we volgend jaar met een team van leerkrachten naar de kinderen kijken. Meerdere ogen zien en weten toch veel meer. Kortom, ik verheug me enorm op deze nieuwe uitdaging.
Maar ik realiseer me ook dat het een hoop werk is, en dat merk ik nu al in de voorbereidingen voor volgend jaar. Jaarbestelling, groepsoverzicht, overdracht... Alles in viervoud! En ik ben een perfectionist. Alles wat ik de afgelopen twee jaar tiptop in orde heb gemaakt voor groep 7 en 8, wil ik nu op precies dezelfde manier voor groep 5 en 6. En het liefst voor de start van het nieuwe schooljaar (en eigenlijk zelfs voor de start van de grote vakantie).
Super veel werk, maar ontzetten leuk! En dat is dan ook de reden dat het de afgelopen twee weken zo stilletjes is geweest op mijn website. Dát, en natuurlijk het feit dat ik nog volop in het afscheid van mijn huidige groep 8 zit.
In het zuiden werken we nog één weekje door en dan is het vakantie. Ik wens jullie (alvast) een super fijne vakantie! Welke groep krijgen jullie volgend jaar?
50 KEER: WAAROM LEERKRACHTEN HET LEUKSTE BEROEP HEBBEN
De laatste tijd hoor ik veel negatieve geluiden in de media over het onderwijs. Het lijkt net alsof het een straf is om leerkracht te zijn.
Maar laten we eens eerlijk zijn. Het tegendeel is waar! We hebben een juist een geweldig beroep.
Geloof je me niet? Ik heb het bewijs verzameld in deze vijftig (ja, vijftig!) redenen waarom leerkrachten het aller-, aller-, allerleukste beroep ter wereld hebben!
1. Je krijgt de kans levens te beïnvloeden.
2. Je kunt leerlingen zo’n beetje alles laten doen wanneer je ze een gouden ster, smiley of iets willekeurig anders (voer jouw beloningssysteem in) geeft.
3. Bij geen andere baan krijg je zoveel complimenten: “Juf, wat heb je een mooie jurk aan!”
4. Er ligt ieder jaar een valentijnskaart voor je klaar: “liefu juf …’
5. Je kunt de kinderen zo lekker voor de gek houden.
6. Dat magische moment wanneer je een verhaal voorleest en twintig kinderen je muisstil met open mond aanstaren.
7. Je wordt met een titel aangesproken: juf of meester.
8. Opmerkingen van leerlingen houden je bescheiden: “Juf, zie ik daar nu grijs in je haar?”
9. Je hebt een excuus om als volwassene mee te doen aan de Sinterklaasgekte: “Tja, het Sinterklaasjournaal moet ik nou eenmaal kijken voor mijn werk.”
10. Zo’n 20 tot 30 schatjes denken dat jij de slimste persoon op de wereld bent.
11. Je weet wat hard werken is.
12. Je ziet leerlingen door het jaar heen groeien en steeds zelfstandiger worden.
13. Je krijgt op de gekste momenten ineens een leuk lesidee (onder de douche, in de supermarkt, op vakantie, bij de tandarts)
14. Je blijft je hele leven bijleren.
15. Door regelmatig oefenen, blijf je een kei in hoofdrekenen.
16. De hele dag met kinderen werken, het houdt je jong.
17. De grappige uitspraken die leerlingen doen: “Juf, wat wil jij eigenlijk later worden? “
18. Je blijft, zonder al te veel moeite, lekker op de hoogte van de actualiteit door samen met je groep het jeugdjournaal te kijken.
19. Je leert net zoveel van de kinderen als zij van jou.
20. De boeiende, bijzondere, interessante gesprekken die je met je leerlingen voert.
21. Ook al heb je geen kinderen, je wordt toch regelmatig papa/mama genoemd (of opa/oma, maar dat is minder leuk).
22. Je hoeft niet te twijfelen wanneer je t of dt moet gebruiken.
23. Meedoen met trefbal. “Ik laat jullie wel eens zien hoe dit moet!”
24. Omdat je als een celebrity wordt behandeld wanneer je een leerling buiten school tegenkomt. Vind maar eens een ander beroep waarbij je de hele dag mag zingen.
25. Je op school opgedane organisatievermogen kun je ook thuis gebruiken.
26. Je krijgt betaald om met kinderen te knutselen! Het behoeft geen uitleg waarom dit geweldig is.
27. Je hebt altijd een reden om naar de Action of Xenos te gaan.
28. Ben je single? Niet getreurd. Er is altijd wel een kleuter die met je wilt trouwen.
29. Je kunt je al een beetje voorbereiden voor wanneer je zelf ooit kinderen krijgt.
30. Fijne, regelmatige werktijden en het weekend vrij.
31. Niemand voelt zich op zijn verjaardag zó jarig als een leerkracht.
32. Bij welk ander beroep krijg je nou de kans om met glitter te werken?
33. Leerkrachten zijn de meest positieve mensen.
34. Al die cadeautjes en chocolade die je aan het eind van het schooljaar krijgt.
35. Als je een probleem tegenkomt, zijn er altijd wel 20 tot 30 lieverdjes bereid het te helpen oplossen.
36. Spelletjes spelen onder werktijd. Jeej!
37. Al die gezellige vieringen: Kerstontbijt, Paaseieren zoeken, intocht van de Sint…
38. Jij zes uur lang de baas bent!
39. Dat moment dat een leerling, na dagen/weken van oefenen, het eindelijk snapt! Een beter gevoel bestaat niet.
40. Gymlessen geven, achter kleuters aanrennen. Je blijft actief.
41. Elke dag is anders.
42. Voor leerlingen die het thuis niet goed hebben, maak jij het verschil.
43. Elke dag biedt een nieuwe uitdaging (ook al is die uitdaging soms zoiets als een luizenplaag).
44. Collega’s, waarmee je zo op één lijn zit, dat ze vrienden worden.
45. Soms vind je zomaar ineens een lief briefje op je bureau.
46. De gezellige drukte die in een klaslokaal heerst.
47. Wanneer een leerling of ouder je komt bedanken.
48. Je kunt altijd creatief aan de slag.
49. Herfstvakantie, kerstvakantie, krokusvakantie, paasvakantie, meivakantie, zomervakantie… Zelfs wanneer je een deel ervan werkt.
50. En last but not least: de kinderen!
5 DINGEN OM TE DOEN VOOR HET EINDE VAN HET SCHOOLJAAR
Nog maar even en het is zomervakantie. Voor mij zijn het nu nog vier weken en voor jou wellicht nog maar twee!
En ik weet dat je het druk hebt, maar toch, deze vijf dingen moet je echt nog doen voor het einde van het schooljaar. Je zult jezelf er dankbaar voor zijn.
1. Een lijstje maken voor volgend jaar
Wat wil je zeker behouden? Waar wil je verandering in brengen? Wat worden jouw persoonlijke doelen voor volgend jaar? Een soort evaluatie van het schooljaar, zeg maar. Dit is zeker iets om te doen voor de vakantie, omdat alles nu nog fris in je hoofd zit.
2. Alles goed overdragen aan je collega’s
Sowieso natuurlijk je groep, maar daar zijn waarschijnlijk afspraken op schoolniveau over gemaakt. Maar wellicht draag je ook een lokaal over aan je collega’s of wissel je met iemand van leerjaar. Draag dan netjes je documenten over en zorg ervoor dat de ander zich welkom voelt. Leg uit hoe dat klemmende lokaal geopend moet worden, of dat de kinderen in groep vijf elk jaar moeite hebben met de gesloten lettergreep en dat daar vanaf het begin extra instructie over moet worden gegeven. Je collega zal je zeker dankbaar zijn!
3. Voorbereiden voor volgend jaar
Ja, dit doe ik (deels) al vóór de zomervakantie. Waarom? Omdat ik nu een klaslokaal vol met lieve helpertjes heb, die maar al te graag etuis willen vullen, kasten willen poetsen en misschien zelfs lamineerwerk willen knippen.
4. Leuke dingen doen met je klas
De methodes zijn uit, de toetsen zijn geweest, iedereen is toe aan vakantie. Dit is de ideale tijd om je leukste lessen, grappigste spelletjes en gezelligste werkvormen in te zetten. Sluit het jaar af met niet één, maar meerdere knallers!
5. Zelf genieten!
Geniet van je leerlingen, van je collega’s, van je klaslokaal… Geniet er maar van, want hoeveel je ook van de zomervakantie geniet, je gaat ze vast missen.
Fijne vakantie alvast!
10 PROBLEMEN DIE ALLE LEERKRACHTEN HERKENNEN
Wat hebben wij leerkrachten toch een heerlijk beroep! Ondanks dat ik er elke dag van geniet, zijn er ook wat minder leuke dingen die ik geregeld tegenkom.
En als jij in het onderwijs werkt, jij vast ook!
1.Al je leerlingen giechelen, maar je hebt geen idee waarom.
Over het algemeen heeft dit helemaal geen reden, want bij kinderen (en vooral pubers) geldt: begint er één, dan volgt de rest en lachen werkt aanstekelijk. Maar toch, iets in je begint zich af te vragen of ze je misschien uitlachen. Maar waarom…
2.Weer een onderwijsvernieuwing.
Als je nog niet goed en wel gewend bent aan de ene verandering, kijkt de volgende alweer om de hoek…
Herkenbaar? Bekijk dit filmpje dan maar eens.
3.Nog geen uur op school zijn en al helemaal onder de vlekken zitten.
Elke ochtend goed over je outfit nadenken. Iets dat lekker zit, niet te slordig, niet te bloot en niet je 'goede' kloffie. En dan ben je nog niet goed en wel op school of je knoeit koffie, loopt tegen de vieze handjes van een leerling aan of veegt met de whiteboard marker over je jurk.
4.Alles wat met ICT te maken heeft.
Digibordsoftware, klasbord, basispoort, digitaal leerlingvolgsysteem, schoolwebsite, dyslexie software… Techniek is geweldig als het werkt. Maar waarom werkt het dan de helft van de tijd niet?!
5.Ouders of leerlingen die je Facebook account ontdekken.
Nee! Ik wil je vriend niet worden! En dan als een dolle je privacy instellingen controleren. Want ook al staat er niks beschamends op je profielpagina, toch voelt het verkeerd als ouders of kinderen je privé foto’s zien.
6.Hoofdluis.
Dit behoeft geen uitleg. Punt.
7.Vergeten in de pauze naar de wc te gaan.
En dan wiebelend met de benen tegen elkaar gedrukt instructies geven, tot er eindelijk iemand een oogje in het zeil kan houden.
8.Namen van leerlingen.
Of ze hebben van die ontzettend lastige namen, als Simcha, Veyron of Sehrap. Of ze hebben een gemakkelijke naam als Tim of Sofie, maar dan met drie tegelijk in één klas. “Nina?” “Ja.” “Ja.” “Ja.”
9.Een kind stelt dat een vraag stelt waar je het antwoord op zou moeten weten.
Zelfs juffen en meesters weten niet alles en dat mag best toegegeven worden. Zo hoor je geregeld uit mijn mond: “Laten we dat maar eens opzoeken.”
Maar zo gemakkelijk als ik dat roep wanneer het een onmogelijke vraag betreft als 'hoeveel inwoners heeft Rusland?', zo gênant is het wanneer het een gemakkelijke vraag is als 'wat is de hoofdstad van Rusland?'.
10.Ziek zijn en toch maar gaan werken.
Want laten we eerlijk zijn: doorbijten en toch maar werken, is vaak minder gedoe dan alles klaarleggen en regelen voor een invaller. Om nog maar niet te spreken over de keren dat er geen vervangers meer beschikbaar zijn en de problemen die daarmee gepaard gaan.
Maar ondanks alles hebben we wel het allermooiste beroep ter wereld!
BANEN DIE ELKE LEERKRACHT OP ZIJN CV ERBIJ KAN ZETTEN
Een tijdje geleden deelde ik een foto van een uitstapje met mijn klas op de fiets. Ik schreef erbij dat ik die dag behalve leerkracht ook reisleider, verkeersregelaar en fietsenmaker was.
Een reactie op dat bericht bracht me aan het denken over alle andere ‘functies’ die leerkrachten naast het lesgeven op zich nemen. Hieronder beschrijf ik er een paar. Weet jij er nog meer?
Cheerleader
We moedigen kinderen aan, pushen ze om nieuwe doelen te bereiken en juichen wanneer dat is gelukt!
Detective
Met onze speurdersneus komen we er altijd achter waar die vermiste potlood is gebleven of van wie de gevonden gymsok is.
Bibliothecaris
We kopen boeken, richten een klassenbibliotheek in, lezen voor, doen aan boekpromotie, helpen kinderen een geschikt boek te kiezen en praten er met hen over.
Verpleger
Pleisters plakken, schaafwonden schoonmaken, voelen of kinderen koorts hebben, helpen met koelen en in het ergste geval braaksel opruimen… We doen het allemaal.
Rechter
De ‘wellesnietes’ discussies op het schoolplein moeten toch door iemand opgelost worden. Wij komen binnen een mum van tijd tot de kern van het conflict.
Bankier
Enveloppen met geld voor de schoolfoto’s, Jantje Beton of de vrijwillige ouderbijdrage moeten allemaal netjes bewaard en nageteld worden.
Poetser
Tafeltjes afnemen, vloeren vegen, plantjes water geven, opruimen… Er zijn natuurlijk geweldige poetsers op de scholen, maar die krijgen het werk vaak niet alleen af.
ICT’er
Als leerlingen met de laptops of tablets werken, is er altijd wel een probleem dat opgelost moet worden. “Heb je geprobeerd hem uit en weer aan te zetten?”.
Designer
Je klaslokaal inrichten, versieren en bijhouden is een baan op zich. En met elk thema moeten de hoeken weer aangepast worden.
ZES IRRITANTE DINGEN DIE ALLE LEERKRACHTEN DOEN
JA, JIJ OOK!
Wij leerkrachten zijn een volk apart en naast het spectrum aan fantastische eigenschappen dat wij bezitten, zijn sommige van onze karaktertrekken iets, eh, minder benijdenswaardig.
Herken jij je er ook in?
1. Niet om kunnen gaan met taalfouten in je omgeving
Ook wanneer je niet op school bent en er geen kinderen in de buurt zijn, sta je ‘aan’ en voel je de behoefte om alles en iedereen te verbeteren.
Ik heb hier persoonlijk heel veel last van. Als ik volwassenen dingen als ‘Hun komen wat later.’ of ‘Beter als gisteren’ hoor zeggen, ontstaat er een kleine kortsluiting in mijn hersenen en moet ik me inhouden niet ‘ZIJ!’ of ‘DAN!’ uit te roepen.
Een heel slechte eigenschap. Maar wees gerust, ik werk er aan!
2. Heel hard praten
Als je gewend bent een klas van 32 kleuters (of nog erger: pubers) te moeten overstemmen, dan ontwikkel je flink wat stemkracht! En soms vergeet je die thuis uit te zetten, wat het nodige commentaar van je omgeving oplevert… “Shhhht!”
Juf Maike schreef ook al eens een artikel over haar leerkrachtenstem, waar ik me erg in herkende. “Juffrouw Brulboei”, zo noemt zij het. Klik hier om het te lezen.
3. Spullen van thuis meenemen naar school
En dan vervolgens vergeten mee terug te nemen… Ik hoor overigens dat het bij de meeste andere beroepen andersom is: daar neem je wel eens iets van je werk mee naar huis. Ik kan me er niks bij voorstellen.
Ook hier maak ik me schuldig aan. Zo uit mijn hoofd, kan ik al meerdere spulletjes van thuis noemen, die nu op school liggen: al mijn wasknijpers, een wokpan, een fietspomp, mijn eigen lamineerapparaat, mijn staafmixer en een aantal plantenpotjes. En dan heb ik het nog niet eens over alle zaken die ik bewust voor school heb aangeschaft.
4. Zelf ‘slecht’ luisteren tijdens instructies
Van de kinderen verwachten we dat ze stilletjes naar onze uitleg luisteren en serieus meedoen. Echter, bij studiedagen, vergaderingen en dergelijke, doen leerkrachten zelf helemaal niet zo goed mee en is er altijd wel iets heel belangrijks dat ze, tijdens de uitleg, met hun buur moeten bespreken.
Dit doe ik zelf overigens helemaal nooit. Echt niet, hoor. Heus.
5. Praten over school
Ga maar niet naast een leerkracht zitten op een verjaardag, want elk verhaal begint met ‘Bij mij in de klas…’ of ‘Vandaag zei een kind zo iets grappigs…’. Veel van die verhalen zijn alleen leuk voor andere onderwijsmensen. De rest van de bevolking kan er weinig mee.
Wanneer mijn moeder (ook juf) en ik thuis aan het praten slaan, haakt de rest van de familie inderdaad af. Mijn man maakt me er wel eens belachelijk mee, ook al begint ieder verhaal van hem met ‘Bij ons op de bouw…’
6. De baas spelen
Je bent op school gewend constant de leiding te hebben en trekt dit ook door naar de thuissituatie… Gevaarlijk!
Als je echtgenoot zijn vinger op moet steken om te mogen praten, of je tijdens een etentje met vrienden het stilteteken gebruikt, dan wordt het tijd voor vakantie. Maar voor de rest, speel maar lekker de baas, je bent er goed in!
TIEN KEER ...
WAT LEERKRACHTEN ZÉGGEN tegenover WAT ZE ECHT DÉNKEN
Als leerkrachten hebben we natuurlijk een bepaalde voorbeeldfunctie en moet alles wat we zeggen goed afgewogen en zowel pedagogisch als ethisch verantwoord zijn.
Betekent dit dat we ook altijd zo verantwoord denken? Echt niet!
Hieronder tien uitspraken die je vast wel eens uit de mond van een leerkracht (misschien wel jijzelf) gehoord hebt... En wat ze écht betekenen.
1. Eén momentje...
Ik heb mijn koffie nog niet op. Je kunt tegen me praten als ik mijn koffie op heb.
2. Ik heb zo'n gevoel dat het vandaag een gezellige dag gaat worden.
Laat vandaag alsjeblieft een gezellige dag zijn?! Laat vandaag alsjeblieft een gezellige dag zijn?! Laat vandaag alsjeblieft een gezellige dag zijn?!
3. Dit komt misschien wel op de toets.
Oké jongens, ik doe jullie een gigantisch plezier door jullie te vertellen dat dit 100% zeker op de toets komt, dus leer het alsjeblieft uit je hoofd!
4. Zo'n grap hoort echt niet in de klas thuis!
Hahaha, goeie! Die moet ik herinneren om thuis te vertellen.
5. Als het zo grappig is wat jullie bespreken, dan willen jullie het vast ook met de hele klas delen.
Ik hoop zo dat jullie niet doorhebben dat ik bluf. Vertel het alsjeblieft niet hardop!
6. Meneer Jan komt in onze klas kijken, om te zien hoe wij werken. Zet je beste beentje voor.
Meneer Bart komt in onze klas kijken, om mijn les te beoordelen. Haal geen rare fratsen uit en houd je aan de regels, want ik ben al zenuwachtig genoeg.
7. Ik ben niet boos, maar ik ben wel een beetje teleurgesteld.
Ik ben niet boos, en ik ben ook niet teleurgesteld. Ik voel eigenlijk helemaal niks, behalve misschien wat irritatie dat ik weer een gesprek moet voeren over afspraken.
8. Sofie, je mag niet slaan. Zo lossen we geen problemen op.
Maar wat goed dat je eindelijk eens voor jezelf op komt! Dat had je al veel eerder moeten doen. Nu zien ze tenminste dat ze niet met je kunnen sollen. You go girl!
9. Nou zeg, vandaag was een interessante dag.
Ik heb niks positiefs te zeggen over vandaag. Zullen we het morgen maar gewoon opnieuw proberen?
10. Fijn weekend! Geniet van het mooie weer en tot maandag!
Halleluja, de week is voorbij! Schiet op, maak dat jullie wegkomen, want deze juf hoeft tot maandagochtend eens lekker niet meer pedagogisch verantwoord te zijn!
JEUK : EEN HORRORVERHAAL
Hoofdluis, een geliefd woord op elke school (niet!).
Scholen proberen er vanalles tegen te doen, nieuwsbrieven, luizenzakken (die blijkbaar helemaal niet werken), geregelde controles en nog veel meer, maar toch blijft hoofdluis een terugkerende plaag. Voor school, maar ook voor mijzelf. Het is die ene smet op een verder perfect beroep.
Ik heb ze zelf nooit gehad, maar ben om de een of andere reden ontzettend bang ze te krijgen. En ik ben natuurlijk ook een erg gemakkelijk slachtoffer, met lang haar dat ik bijna elke dag was.
Vandaar dit horrorscenario, dat zich zo’n vijf keer per jaar herhaalt.
Op elke school gaat het er ongeveer hetzelfde aan toe. In de week na een schoolvakantie worden alle kinderkoppies door een groep hulpouders (vaak luizenmoeders of kriebelteam genoemd) gecontroleerd op luizen en neten.
Ik kan het niet helpen, maar zodra ik deze ouders zie, krijg ik jeuk op mijn hoofd. En niet een beetje, nee, ontzettende, verschrikkelijke jeuk. En dan moet ik me zo bedwingen niet te krabben, want in gedachten zie ik colonnes luizen over mijn hoofd marcheren en overal nestjes met neten achterlaten.
Als ik er veel over nadenk, hoor ik ze nagenoeg met elkaar kletsen: “Hmmm, dit ziet er uit als een lekker plekje.” en “Kom op jongens, zuigen maar. Er is genoeg bloed voor iedereen.”.
Ik maak mijn haar al in de klas los en wacht netjes met de kinderen in de rij, omdat ik zelf ook gecontroleerd wil worden. Maar zelfs de bevestiging dat ík schoon ben, laat de jeuk niet stoppen. Nee, eerst moeten álle kinderen gecontroleerd worden.
En wanneer alle kinderen schoon zijn, dan pas verdwijnt de jeuk. Net zo snel als ‘ie gekomen is, verdwijnt ‘ie ook weer. En dan hoef ik er niet meer aan te denken tot de volgende week na een schoolvakantie, waar het weer helemaal van voor af aan begint.
Maar o wee als er wél luizen worden ontdekt op school. Want dan vertel ik de kinderen zo’n zes keer per dag dat ze ’s avonds ECHT ALLEMAAL hun hoofd MOETEN laten controleren en dat ze dat NIET MOGEN VERGETEN!
En dan moet mijn arme man dat elke avond voor mij doen… En durf ik niet meer met losse haren naar school. En vermijd ik het (zo onopvallend mogelijk) te dicht in de buurt te komen van dat kind dat wel luizen heeft. En voel ik me vervolgens zó schuldig dat ik dat doe, want dat kind kan er natuurlijk ook helemaal niks aan doen en het is voor hem/haar al vervelend genoeg.
Maar gelukkig heeft dit horrorverhaal wel een goed einde. Want uiteindelijk (soms na enkele nacontroles en ouderbrieven en wat nog meer) zijn alle kinderen schoon.
PS. En ook al krijg ik al jeuk wanneer ik ze zie, er is niemand meer dankbaar voor de luizenwerkgroep bij mij op school dan ik. Het zijn stuk voor stuk kanjers die er voor zorgen dat ik me maar vijf korte momenten druk hoef te maken over luizen en de rest van het schooljaar geniet van een jeukloos hoofd!
PS. Tijdens het schrijven van deze blog kreeg ik ook ontzettend last van jeuk... Maar don’t worry, volgens mijn man ben ik schoon.
Klik hier voor een handig boek met meer informatie over hoofdluis.
En klik hier voor een boek om het bespreekbaar te maken voor bange kinderen (of juffen).
ZES LESSEN DIE IK OP DE PABO HEB GEMIST
Op de PABO leerde ik enerzijds over Vygotsky, Piaget, meervoudige intelligenties en handelingspsychologie en anderzijds liedjes spelen op een xylofoon en knutselen met afvalmateriaal. Héél leerstofgericht tegenover héél leerlinggericht!
Maar ik miste wel nog wat écht praktijkgerichte lessen. Zoals:
1. Kopieerapparaat repareren voor dummies
Handig voor alle niet-zo-technische leerkrachten onder ons, met stap-voor-stap instructies over probleemstellingen als: het papier is op, het tonerniveau is te laag, er zitten strepen op de kopieën, het papier hangt vast, de nietjes moeten worden bijgevuld of het onding geeft een rare foutmelding.
2. Kleine pauze bootcamp
Leert je hoe je een recordtijd van 15 minuten je kinderen de klas uit werkt, naar het toilet gaat, een kop koffie drinkt, een telefoontje aanneemt, je boterham eet, een bloedneus stelpt, de materialen voor de les erna klaarlegt én weer vrolijk bij de deur klaarstaat om je kinderen op te vangen.
En dan heb ik het nog niet eens over toezicht!
3. Gehoortraining: herken de stem
Hoe je, met je rug naar de klas (want je schrijft iets op het bord), kunt ontdekken welke kinderen over iets anders dan de leerstof aan het kletsen zijn, en er vervolgens (zonder je om te draaien) op rustige toon iets over zegt.
En als je soms denkt dat dit niet mogelijk is, dat dacht ik ook, maar dat is het wel, en het is geweldig om die verbaasde kindergezichtjes te zien! Ze geloven werkelijk dat je ogen in je achterhoofd hebt.
4. Spoedcursus vlek verwijderen
In een mum van tijd leer je een einde te maken aan veelvoorkomende onderwijsgerelateerde vlekken. Te denken valt aan: permanent marker op het whiteboard*, plakbandresten op de ramen** of ecoline in je nieuwe blouse***.
* Gewoon even met een whiteboard marker overheen gaan.
** Sopje eroverheen en dan wegkrabben met een lijmkrabber.
*** Vergeet het maar. Die vlek krijg je er nooit meer uit!
5. Workshop: voorlezen zonder te kijken
Leert je in een mum van tijd hoe je een boek – op spannende toon – voorleest, op een zodanige wijze dat alle kinderen de plaatjes kunnen zien en tegelijkertijd van tot wel 30 koppies in de gaten houdt of ze wel opletten.
6. Seminar: wat te doen als je het zelf niet weet
Hoe red je jezelf er uit wanneer je zelf een fout maakt, of het gewoon niet weet? Je leert verschillende technieken, zoals: uitstellen (daar hebben we het wel een andere keer over), smoesjes (ik wilde gewoon weten of jullie wel opletten) en probleem verschuiven (zoek dat zelf maar eens op)!
Je zou natuurlijk ook eerlijk kunnen toegeven dat jij ook niet alles weet, maar laten we eerlijk zijn, daar is geen lol aan te beleven.
TIEN DINGEN DIE EEN LEERKRACHT NIET WIL HOREN
Leerkrachten hebben een olifantenhuid en zijn aardig wat gewend te horen. Dat moet ook wel met al die eerlijk kleutertjes: “Jouw billen zijn véél dikker dan die van mama.”
Maar als we een van deze tien dingen horen, gaan er alarmbellen rinkelen.
1. “Maar jullie hebben toch altijd vakantie.”
Natuurlijk! En we zitten ook de hele tijd thee te leuten bij de zandbak en gaan iedere dag om half drie naar huis.
Dat brengt me er op: waarom ben jij zelf eigenlijk geen leraar geworden?
2. “Het kopieerapparaat/koffiezetapparaat/digibord is kapot.”
En als dat het weer doet, dan zit er een storing in het alarm, waardoor het elke minuut twee keer piept, ligt het netwerk er uit, lekt het dak, doet de verwarming het niet of blijft de zonwering halverwege hangen.
Op een school is er áltijd wel íets kapot.
3. “Je kunt pas echt een goede leraar zijn als je zelf kinderen hebt.”
Nee, ik heb geen kinderen. Misschien krijg ik ze ooit, misschien ook niet, maar dit verandert helemaal niets aan mijn bekwaamheid om les te geven.
4. “Ik ben mijn potlood/gum/pen/liniaal/slijper/schrift/boek/huiswerk kwijt.”
Ligt het misschien in je la? Nee, echt niet. Weet je het zeker? Ja, heel zeker. Heb je gekeken? Ik heb de hele la doorzocht, maar het ligt er niet. Mag ik even kijken?
Natuurlijk ligt het in de la. Het ligt altijd gewoon in de la.
5. “Hé mama, daar is de juf!”
Want dit gebeurt altijd op de meest ongemakkelijke momenten. Zoals wanneer je nieuw ondergoed uitzoekt bij de Hema, met een knalrood hoofd en helemaal bezweet van het sporten komt of met drie flessen tequila onder je arm de Gall&Gall verlaat.
6. “Ik belde even om Pietje/Jantje/Klaasje ziek te melden.”
Je zegt: “Och nee, wat vervelend. Wens hem/haar maar veel beterschap.”
Maar je denkt: “#*&$%! Dan kan ik dat zinnendictee volgende week wéér een keer voorlezen.”
7. “Wat moeten we ook alweer doen?”
Je bedoelt de opdracht die ik net twee keer uitgelegd heb, door een van je klasgenoten heb laten herhalen én op het bord staat?
8. “Je hebt het mis. Mijn zoon/dochter doet zoiets niet.”
Ik begrijp het: je kind is je kostbaarste bezit en het is moeilijk om te geloven dat hij/zij op school gedrag vertoont wat je niet van hem/haar bent gewend.
Maar ik verzin dit niet. Voordat ik het in mijn hoofd haal om ouders te vertellen dat hun kind iets heeft gedaan, verzeker ik me er van dat ik het écht zelf (met mijn eigen ogen) heb gezien.
9. “Juffrouw, ik voel me niet zo lekker.”
Om vervolgens op nog geen vijf centimeter afstand van je schoen over te geven (en dat is nog het best case scenario), wat jij vervolgens moet opruimen!
Met (in mijn geval) het risico dat je meteen erna zelf ook moet overgeven.
10. “Heb je nog even?”
Niet echt, want deze vraag wordt nooit gevolgd door ‘want je hebt een salarisverhoging verdiend en het papierwerk moet in orde worden gemaakt’ of ‘want je hebt wel een extra dagje vrij verdiend, omdat je zo hard werkt’.
Nee, deze vraag wordt altijd gevolgd door het verzoek (of nóg erger: de opdracht) om één of ander vervelend rotklusje uit te voeren, waar die persoon zelf geen zin in heeft.
VERLIEFD OP VOORLEZEN
Ik ben verliefd op voorlezen. Op het lezen zelf, op de sfeer die het de groep brengt en op alles wat de kinderen er van leren. Ongeacht in welke groep of op welke school, ik lees dagelijks voor. Nu zul je denken: ‘Ja, maar wat als dit op een nieuwe school dan niet de afspraak is?’ Nou, ook dan lees ik iedere dag voor. Voorlezen is één van de dingen waarvoor ik bereid ben de discussie aan te gaan en in de bres te springen.
Elke ochtend groet ik mijn kinderen, na de inloop, klassikaal en dan begint al mijn favoriete onderdeel van de dag: voorlezen. Ik maak sfeer door rustig het boek open te maken en voor mezelf al een paar regels van gisteren terug te lezen. Het wordt muisstil in mijn klas en zachtjes laat ik het verhaal beginnen. Ik start rustig, maar laat het verhaal op de juiste momenten aanzwellen en schreeuw, wanneer het daarom vraagt. Ik gebruik mijn stem, mijn gezicht en mijn hele lijf om het verhaal kracht bij te zetten, en las dan opeens een pauze in, wanneer het spannend wordt. En wanneer ik dan een groep kinderen aankijk, die met open monden wachten op het vervolg, dan kan mijn geluk niet op.
Laat niemand mij vertellen dat voorlezen in de weg staat van mijn instructietijd, want het is juist van dat voorlezen dat kinderen zó ontzettend veel leren.
Ze komen tot maatschappelijke inzichten tijdens het voorlezen van Koning van Katoren en leren door Oorlogsgeheimen over de tweede wereldoorlog. Bij bijna elk wereldoriënterend thema in de bovenbouw is wel een leerzaam en inspirerend boek of verhaal geschreven. Een mooie gedetailleerde omschrijving van de middeleeuwse stad en hoe deze ervaren wordt door een leeftijdsgenoot, maakt veel meer indruk dan de leerstof van het geschiedenisboek.
En ook die sociale vaardigheden, die zo moeilijk met een methode of in een kant-en-klare les aan te bieden zijn, ook die laat je de kinderen met een voorleesboek ervaren.
Het luisteren naar een voorgelezen verhaal vereist zo veel inlevingsvermogen. Een vaardigheid die ze de rest van hun leven in alle sociale interacties nodig zullen hebben. Je leest de verhalen voor, bespreekt ze en wanneer je kinderen de GVR in hun hart sluiten, oprecht boos worden op juffrouw Pots en zelfs de stoerste achtstegroepers meehuilen met de klas van Akkie, dan weet je dat je je doel hebt bereikt.
En behalve dat kinderen er veel van leren, brengt het voorlezen ook zoveel voor de groep! Juist door sámen naar een verhaal te luisteren, hebben de kinderen weer iets nieuws met elkaar gemeen. Door erover te praten, leren ze elkaar beter kennen. En wanneer het verhaal uit is, dan wordt het een gedeelde herinnering. De ontspannen sfeer, die ik zo kenmerkend vind voor het voorlezen, heb ik zelfs bereikt bij mijn meest uitdagende klassen. En dan kun je er als leerkracht ook weer even tegenaan.
Ik verheug me nu alweer op het voorleesmoment van morgen. Ik vind het jammer dat ons huidige voorleesboek alweer bijna uit is, maar kijk ook alweer uit naar het volgende boek.
Dus ja, voorlezen, daar ben ik bereid voor te strijden. Want de kracht van voorlezen, daar kan geen instructie tegenop!
Ook aan de slag met (interactief) voorlezen? Misschien heb je iets aan het boek 'Leesbeesten en Boekenfeesten' van Jan van Coillie. Ik haalde hier veel fijne tips uit!
Klik hier om 'Leesbeesten en Boekenfeesten' te bestellen via bol.com
WAAR IK DE TIJD VANDAAN HAAL…
Als mensen horen dat ik een juffen website bijhoud, is hun eerste reactie altijd: “Leuk!” En meteen daarop volgt: “Waar haal je de tijd vandaan?” of “Wanneer doe je dat dan nog?” Soms wordt de vraag zelfs op zo’n manier gesteld dat ik het gevoel krijg dat ik me moet verantwoorden.
Dus daarom voor eens en voor altijd: waar haal ik die tijd toch vandaan?
Om te beginnen heb ik geen druk gezin. Ik heb een lieve man (die prima voor zichzelf kan zorgen) en geen kinderen. Dat betekent dat ik, wanneer ik thuis kom van het werk, nog de hele avond voor me heb. Andere mensen sporten (heb ik meestal niet zo’n zin in), lezen (doe ik ook wel eens) of hebben een andere hobby. En ik schrijf.
Daarnaast ben ik niet zo heel veel tijd kwijt met de werkzaamheden voor mijn website. De meeste lessen die ik beschrijf heb ik al in mijn klas uitgevoerd, waarna het nog maar een kwestie van publiceren is. En in tegenstelling tot mijn dagelijkse updates op Facebook, ben ik echt niet elke dag met mijn website bezig. Meestal post ik deze
berichten al meer dan een week vooruit.
En ten slotte voelt het schrijven voor mijn website niet als werken, maar als ontspanning. Ik geniet er van om de blogs en websites van andere juffen en meesters te lezen en vind het leuk om zelf ook een bijdrage te leveren. Het maakt me ontzettend blij om andere mensen mijn lessen te zien gebruiken. En de (lieve) reacties van lezers van mijn website, zijn een bonus!
Voor de mensen die zich toch nog zorgen maken over mijn vrije tijd: ik houd nog genoeg tijd over voor leuke dingen, vrienden en familie. En terwijl ik schrijf staat op de achtergrond altijd netflix aan, dus zelfs mijn series verwaarloos ik niet!
SHAME ON ME
We doen in het onderwijs allemaal heel erg ons best om het zo goed mogelijk te doen. Meestal lukt dat, maar soms ook wat minder. Over die niet zo glorieuze momenten schrijf ik meestal niet, terwijl dat juist (achteraf gezien) de interessantste verhalen zijn om te lezen.
Dus vandaag deel ik met jullie, mijn top 3 van meest tenenkrommende, genante, beschamende (en toch ook wel weer grappige) ervaringen in het onderwijs. En, laat me niet in de kou staan. Ik hoor jullie mislukkingen ook graag!
Op 3: ‘poten’
Een aantal ouders kwam na schooltijd in rep en roer naar mij toe, omdat zij van meerdere kinderen hadden gehoord dat ik had gezegd dat zij hun ‘poten op de grond’ moesten houden. Ik schrok nogal van de beschuldigingen, want dat taalgebruik past helmaal niet bij mij. Ik was ook nogal boos op de kinderen dat ze zoiets zouden verzinnen (want ik wist zeker dat ik het niet had gezegd).
De dag erna was ik echter instructie aan het geven aan de ene groep (het was een combinatie), terwijl de andere groep schrijfles had. Een aantal leerlingen was hun tafel telkens op aan het tillen (we hadden driehoekige tafels, waarbij dat prima ging). Na een paar keer vriendelijk vragen duidelijk mededelen dat het gevaarlijk was en dat ik alle drie de tafelpoten op de grond wilde hebben, was ik het zat. Ik liep naar een leerling toe en zetten de tafel zelf goed.
Pas toen een kind zei “Juf, nou zeg je het toch weer!”, realiseerde ik me waar de ophef van de dag ervoor over was gegaan. Ik had inderdaad wéér gezegd: “Alle poten op de grond.” Alleen had ik het nooit over benen, maar over tafelpoten gehad… Na een gesprekje met de kinderen en een e-mailtje naar enkele ouders, was alles gelukkig ook snel weer opgelost.
Nummer 2: ‘smeervlees’
Toen ik met collega’s samen ’s ochtends het pakket van het schoolontbijt opende, viel ons de inhoud erg tegen. Er was alleen maar kaas, smeerkaas en hagelslag om het brood mee te beleggen. Aangezien we de kinderen een brief hadden meegegeven dat ze ’s ochtends thuis niet hoefden te ontbijten, vonden we dat we hen wat meer keuze moesten geven. Een paar collega’s gingen naar de Aldi om nog wat andere producten te halen, en we waren best trots op onszelf dat we dit zo snel hadden aangepakt.
Pas toen ik een van de moslimmeisjes uit mijn klas met smaak een boterham met leverworst zag eten (echt lekker smeervlees, juf), realiseerde ik me waarom er in zo’n schoolontbijt doos maar zo weinig producten zitten. Niet alle kinderen mogen natuurlijk alle producten hebben. Ik ging door de grond van schaamte en heb zo snel mogelijk de leverworst van tafel gehaald. Maar het kwaad was natuurlijk al geschied.
En aan kop… ‘de melktand’
In mijn eerste jaar als juf had ik Jarno (verzonnen naam) in mijn klas. Ik was dol op Jarno. Hij was lief, behulpzaam, creatief, enthousiast, maar vooral druk. Heel erg druk. En zoals dat meestal gaat, verloor Jarno een van zijn melktanden op de drukste schooldag van het jaar. Geen probleem, zou je denken, aangezien het thuis gebeurde. Echter, Jarno was zo trots dat hij zijn tand was verloren, dat hij hem weer mee naar school had genomen om te laten zien. En dat deed hij ook, de tand ging de hele klas door en daarna stopte hij ‘m in zijn laatje.
Nu vond ik dat niet zo’n verstandig idee, en als de verantwoordelijke juf die ik probeerde te zijn, liet ik hem de tand in een boterhamzakje bij mij op het bureau leggen, want dan (zo dacht ik) kon er niets aankomen…
Ik weet niet wat er precies gebeurde, maar aan het eind van de (zeer drukke) dag, was de tand van Jarno weg. Het boterhamzakje lag er wel nog. Maar zonder tand! De conclusie die we trokken, was dat de tand er waarschijnlijk uitgevallen was, maar die conclusie trokken we pas nádat de poetsvrouw de hele klas had geveegd.
De middag begon ermee dat ik samen met onze (lieve, behulpzame) I.B.’er door de vuilniszak van de schoonmaakster ben gegaan, en eindigde ermee dat ik een moeder moest bellen dat ik haar zoons melktand was kwijtgeraakt. Het enige lichtpuntje aan dit verhaal is, dat de moeder er heel erg om kon lachen en me vertelde dat ik me niet zo druk moest maken.
Nou, dat waren mijn drie beschamende verhalen. Zijn er nog meer mensen die iets willen opbiechten? Stuur me een berichtje door bovenaan de pagina op het envelopje te klikken!