DE GYMLES: EEN GOEDE ROUTINE IS HET HALVE WERK
Dat het opbouwen van routines je ontzettend veel tijd kan besparen gedurende het schooljaar is een algemeen gegeven en geldt voor elke activiteit en ieder vakgebied. In de gymles is deze regel echter nog meer van kracht. Het is namelijk de plek waar de normale klassenroutines niet gelden. Iets waardoor de ene leerling zich lekker vrij voelt en de ruimte neemt zich te ontplooien, maar waar een andere leerling heel onzeker van wordt.
Met vaste routines en duidelijke regels breng je voor die laatste leerling de voorspelbaarheid terug en zorg je voor een fijne les voor iedereen. Hieronder deel ik mijn vijf stappen om dit in jouw klas op te pakken.
1.Ga voorafgaand aan de gymles al eens naar de zaal.
Bekijk welke route je groep loopt, hoe de kleedlokalen zijn ingedeeld, welke materialen er in de gymzaal aanwezig zijn. Neem hierin ook de afspraken op schoolniveau mee. Wordt de gym opstelling gezamenlijk opgebouwd of regelt iedere leerkracht dat voor zichzelf?
Mijn groep gaat met de bus naar de gymzaal, dus behalve de routines in de zaal, heb ik ook afspraken gemaakt over het lopen naar en de reis in de bus.
2.Zet duidelijk op papier waar routines nodig zijn en wat je van je leerlingen verwacht.
Bewaar dit document, voor je duopartner of de vervanger. Hoe consequenter de leerkrachten met de routine omgaan, hoe sneller deze door de leerlingen wordt opgepikt. En als je afspraken zou kunnen maken op schoolniveau, dan is dat natuurlijk helemaal mooi meegenomen.
Zo hebben wij in de unit 5-8 een documentje waar allerlei onderlinge afspraken op vermeld staan. Ook de hele procedure van de gymles staat er op. Van het verlaten van de school tot en met de terugkomst.
3.Besteed de hele eerste les (en misschien zelfs de tweede) aan het inoefenen van de routines.
Het lijkt lang en saai, maar je hebt er het hele jaar profijt van. En bovendien, doe je het niet, dan weten leerlingen niet wat je van hen verwacht, wat tot gevaarlijke situaties kan leiden.
Hoe zorg je ervoor dat zo’n les niet saai wordt? Ik geef je een voorbeeld.
Zet de leerlingen in een eenvoudige estafette opstelling (twee pionnen per groepje). Leg de basisvorm van estafette uit en laat ze een ronde spelen. Klaar? Dan wordt het moeilijker door materialen toe te voegen. Voeg telkens één obstakel aan het spel toe, maar introduceer het obstakel door voor te doen hoe het getild en verplaatst moet worden. Laat de estafette groepjes het dan zelf in hun baan zetten op de juiste manier.
4. Neem de tijd om de routines te laten inslijpen en blijf ze daarna elke les kort benoemen.
Wees heel strikt in het opvolgen ervan, maar beloon en prijs uitgebreid wanneer het goed gaat. Door juist heel streng te zijn in de gymzaal (mijn leerlingen weten dat ze maar één waarschuwing krijgen), is het meteen duidelijk voor leerlingen dat je de afspraken en daarmee hun veiligheid serieus neemt. Benoem ook elke les het aspect veiligheid, want dat is het doel achter al die routines.
Bij iedere routine die ik in mijn klas introduceer, benoem ik het achterliggende doel (haast altijd veiligheid).
Waarom lopen we in vaste tweetallen? Zodat we niemand kunnen vergeten. Waarom mogen we niet inhalen tijdens het warmlopen? Om botsingen te voorkomen. Waarom moet de trampoline op z’n kant als er geen juf bij is? Zodat niemand er alleen op springt en zich verwondt. Waarom mag je niet meedoen zonder gympen? Om verstuikte enkels te voorkomen. Enzovoort.
5. Evalueer je routines zelf, met leerlingen en met collega's.
Misschien was het wel niet zo handig zoals je het in eerste instantie had uitgedacht, dan kies je volgend schooljaar voor een andere routine. Of misschien werkte iets wel heel fijn. Deel het dan met collega's. En vergeet niet, ook al krijg je volgend jaar (grotendeels) dezelfde leerlingen, toch begint de eerste les weer met het inslijpen van routines.
Door veranderingen in de gym situatie, heb ik de afgelopen jaren ook elk jaar de routines moeten aanpassen. Volgend jaar blijft het voor het eerst ongewijzigd, dus het grootste deel van de afspraken (waar ik tevreden over ben) blijft gehandhaafd en toch heb ik een overlegmoment gepland met collega’s om het een en ander kritisch te bekijken.
En ten slotte, nog als bonus een paar voorbeelden van routines in mijn gymles (groep 3 t/m 8).
* Warmlopen: de juf rent een rondje (om het tempo te bepalen), groep 3-4 rent twee rondjes, groep 5-6 drie rondjes en groep 7-8 vier. Een rondje is rondom de hele zaal. Ben je klaar, dan wacht je op de gele lijn.
* Kinderen die willen helpen met opbouwen melden zich aan het begin van de pauze (na de pauze hebben we direct gymles) bij de juf. Ze krijgen dan een taak waar zij verantwoordelijk voor zijn.
* Aan het eind van de les, mogen de kinderen van groep 3-5 zich meteen omkleden. Groep 6-8 helpt eerst met het opruimen van de zaal.
* Alle kinderen hebben een 'kleur'. Die correspondeert met een groepje leerlingen die in een vergelijkbare fase van hun motorische ontwikkeling zitten.
* We lopen pas naar de bus/zaal/school als iedereen in de rij staat naast zijn of haar vaste maatje.
STOEISPELLEN CIRCUIT
Een hele gymles rondom stoeispelen! Geschikt als tussendoor-gymles of in het begin van het schooljaar.
Vanwege het lichamelijk contact is stoeien namelijk een geschikte activiteit om te oefenen in het aangeven en respecteren van elkaars grenzen en zo een (sociaal) veilige situatie creëren. Dat maakt stoeien heel geschikt voor tijdens de gouden weken, maar betekent ook dat het veel van jou als leerkracht vergt.
Inleiding - 5 min
Je gebruikt dit spel om de kinderen te laten wennen aan het aanraken van elkaar. Laat de kinderen weten wat ze moeten doen wanneer ze het getal 2, 3, 4 of 5 horen:
- Twee: met z’n tweeën, de een tilt de ander op de rug.
- Drie: met z’n drieën, twee kinderen houden de handen gekruist vast, een kind zit hierop.
- Vier: met z’n vieren gearmd met de ruggen tegen elkaar zitten
- Vijf: met z’n vijven in een cirkel zitten met voeten en handen tegen elkaar in de vorm van een ster.
Uitleg - 10 min
Tien minuten uitleg lijkt lang, maar vergeet niet dat het hier om (sociale) veiligheid gaat. Stel leerlingen op hun gemak en leg duidelijk uit wat je van hen verwacht qua respecteren van grenzen en veiligheid. Geef leerlingen inbreng in het maken van groepjes. De eerste keer dat ze moeten stoeien, kunnen ze dit beter doen met kinderen waar ze zich op hun gemak voelen.
Circuit – 20 min
Maak bij het circuit een keuze uit de onderstaande activiteiten. Het is afhankelijk van je leerlingaantal hoeveel activiteiten je nodig hebt. Zorg voor een snelle wissel tussen de activiteiten; maximaal 5 minuten per spel. Te lang bij eenzelfde stoeispel is namelijk al snel saai.
Elke activiteit is bedoeld voor een tweetal en elk tweetal heeft een matje nodig. Leerlingen stoeien op de knieën en blijven op het matje. Heb je veel leerlingen, dan kun je ervoor kiezen om activiteiten dubbel uit te zetten of af te wisselen: een tweetal stoeit, een tweetal kijkt toe en daarna omwisselen.
- Lintje afpakken: een lintje als staart ombinden, proberen elkaars lintje af te pakken.
- Bal afpakken: een leerling heeft de bal, de ander probeert die af te pakken.
- Wasknijpers afpakken: vier wasknijpers aan de kleding, proberen die van elkaar af te pakken.
- Tenen pakken: starten met de ruggen tegen elkaar, daarna proberen elkaars tenen aan te raken.
- Omdraaien: een leerling ligt op de buik, de ander probeert hem/haar op de rug te draaien.
Afsluiting - 10 min
De afsluiting is een groepsstoeispel. Hierbij leg je een of twee dikke matten in het midden van de zaal met alle kleine matjes eromheen. Alle kinderen gaan op de knieën op de dikke matten zitten. Ze proberen elkaar van de grote mat af op een klein matje te duwen. Van de mat af geduwd, betekent af. Wie kan er als langste op de mat blijven zitten?
GROOT SPELLENBOEK
Stel je voor: een boek met 200 spellen voor in de gymles, ingedeeld in leeftijdscategorie en soort spel (stoeispel, tikspel, doelspel, enz.). Elk spel voorzien van een getekende opstelling van de gymzaal, een duidelijk beschreven doel en suggesties om voor differentiatie naar boven en naar beneden. Online en gratis…
Klinkt te goed om waar te zijn, maar nee hoor.
Het bestaat!
En nee, ik heb het niet gemaakt. Het is gemaakt door de combinatiefunctionarissen Sport van de gemeente Zwartewaterland en zij zijn zo ontzettend lief geweest mij toestemming te geven dit met jullie te delen.
Tijdens de opleiding Leergang Vakbekwaam Bewegingsonderwijs die ik (net zoals zo velen van jullie) na de PABO moest volgen, kwam ik dit boek tegen en ik heb er zo ontzettend veel aan gehad. Nu gebruik ik het nog bijna elke gymles, al is het maar voor een afsluitend of inleidend spelletje.
Dus ben of ken je iemand die de opleiding volgt of voor welke andere reden dan ook op zoek is naar spelideeën: ‘spread the word’.
Klik hier om het Groot Spellenboek te downloaden.
Klik hier om de website Bewegen in het Zwartewaterland te bezoeken.
BEWEGEND LEREN
Niet lang geleden was bewegend leren volop in het nieuws. Nu ben ik niet iemand die dan van de een op de andere dag touwspringend werkwoordspelling instructie geef, maar het heeft me wel aan het denken gezet.
Bewegen in mijn lessen wil ik wel, mits het aan deze voorwaarden voldoet:
- Het moet bijdragen aan het lesdoel.
- Het mag de rust in mijn klas niet verstoren.
Ik zocht, bedacht en vond een aantal leuke manieren om bewegend leren op mijn manier toe te passen in mijn klas.
1. Sta op!
Als kinderen in een groepje brainstormen, maak het notitiepapier dan vast aan de muur en laat ze er staand over overleggen en op schrijven. Dan zijn ze al even uit hun zittende houding.
2. Leswisseling = bewegen
Laat kinderen in de leswisseling even (uiteraard binnen de perken) hun gang gaan. Zet de timer op 2 minuten en laat ze lekker kletsen, lopen en kind-zijn. In de daaropvolgende les heb je er profijt van.
3. Ballen
Oefen je met werken op snelheid of automatiseren, gooi dan een bal rond. Degene die vangt is aan de beurt.
4. Geef het goede voorbeeld
In plaats van de hele dag op je stoel te zitten of onderuitgezakt bij het bord te staan, beweeg je je energiek door de klas.
5. Coöperatieve werkvormen
Een aantal coöperatieve werkvormen leent zich er uitstekend voor te bewegen. Denk maar eens aan 'vind iemand die' of '(staande) binnen-buitenkring'.
6. A, B, C of D
Hang in elk van de hoeken in je klas een kaartje: A, B, C of D. Komt er een meerkeuzevraag in je les aan bod, laat de kinderen dan naar de juiste plek lopen.
7. Spieren losmaken
Moeten de kinderen toch gedurende langere tijd stilzitten, maak dan halverwege klassikaal de spieren los: schouders draaien, met het hoofd rollen, armen en benen strekken... En hup, weer door!
EEN GYMLES, DRIE KAARTSPELLEN
Ooit al eens een gymles gegeven met een kaartspel? Vast niet, terwijl dat wel zo leuk is. Voor alle onderstaande spellen heb je alleen dat kaartspel en misschien een paar pylonnen nodig.
Tip: gebruik een oud kaartspel, want na de gymles kun je er waarschijnlijk geen potje meer mee kaarten.
Inleiding: open of dicht
Leg het kaartspel kriskras door de gymzaal. De helft van de kaarten open (plaatje naar boven), de helft dicht (achterkant naar boven). Verdeel nu je leerlingen in team open en team dicht. Het doel van team open is om zoveel mogelijk kaarten open neer te leggen en vice versa. Beide teams krijgen dan een minuut waarin ze zoveel kogelijk kaartjes in hun voordeel draaien. Na de minuut wordt er geteld wie gewonnen heeft. En dan natuurlijk een paar keer herhalen.
Kern: kaarten work-out
Elke soort kaart heeft een eigen beweging, afhankelijk van de leeftijd van de kinderen. In groep 3 kun je denken aan kikkersprongen (harten), een rondje huppelen (schoppen), fietsen met de benen in de lucht (ruiten) en spreidsprongen (klaveren). Bij groep 8 gebruik je bijvoorbeeld push-ups (harten), sit-ups (schoppen), jumping jacks (ruiten) en squats (klaveren). Het nummer op de kaart betekent het aantal. Laat de kinderen dan kaarten rapen en een workout uitvoeren aan de hand van de opdrachten op het kaartje. Het lot bepaalt... Maar hoe dan ook, intensief.
Afsluiting: kaartenestafette
Maak een estafette opstelling met vier teams (team harten, team schoppen, team ruiten, team klaveren) en leg alle kaarten dicht (met de achterkant naar boven) kris kras aan de andere kant van de zaal. De kinderen rennen dan in estafettevorm naar de kaarten en zoeken daar naar een kaart van hun eigen soort. Kaart dus omdraaien, bekijken en ofwel terugdraaien, of (als het hun soort is) meenemen. Het team dat als eerste hun kaartspel (2 t/m 10, boer, vrouw, heer, aas) compleet heeft, is de winnaar.
TIEN VARIATIES OP HET OVERLOOPTIKSPEL
Zowel in de onder- als bovenbouw speel ik graag een overlooptikspel. Het is een eenvoudig basisspel, dat je al naar gelang de leeftijd waarmee je het speelt, uitdagender kunt maken. Door deze basisvorm te gebruiken met telkens een andere variatie, ben je in je gymlessen weinig tijd kwijt aan uitleg en kan er des te meer bewogen worden.
De basisvorm van het overlooptikspel kennen we allemaal wel. In een vak afgezet door pionnen, staat een tikker. De lopers rennen er doorheen en proberen niet getikt te worden. Op de terugweg lopen ze rustig buiten het vak om terug. Lukt het de tikker toch om een loper te tikken, legt hij een pion om. Zodra er vijf pionnen omgelegd zijn, wordt er een nieuwe tikker gekozen. Hieronder tien variaties op dit eenvoudige spel.
1. Dribbel tikspel:
Zowel lopers als tikker moeten zich met een bal dribbelend door het vak begeven.
2. Tikspel met hindernissen:
Plaats hindernissen, zoals matten en hoepels in het tikveld, die zowel de tikker als de spelers hinderen.
3. Voetbal tikspel:
Zowel lopers als tikker moeten een voetbal meespelen terwijl ze het tikspel spelen.
4. Tikspel met een schat:
Voor het tikgebied staat een mand met pittenzakjes en achter het tikgebied een lege mand. De bedoeling is dat de lopers steeds een pittenzakje meenemen onderweg. Worden ze getikt, dan moeten ze terug.
5. Hooghoud tikspel:
Zowel lopers als tikker moeten een bal hooghouden tijdens het spel.
6. Tweetal tikspel:
Zowel de tikker(s) als de lopers maken tweetallen en mogen de ander niet loslaten.
7. Hockey tikspel:
Zowel lopers als tikker moeten al hockeyend met hun eigen stick en puck het spel spelen.
8. Tikspel met duotikkers:
In het midden van het tikgebied liggen twee matten. Op elke mat staat een tikker. Ze mogen beide tikken, maar de mat niet verlaten.
9. Kruipend tikspel:
Zowel lopers als tikker moeten zich kruipend (op handen en voeten) door het tikgebied begeven.
10. Keuze tikspel:
Als de kinderen de variaties hierboven beschreven al eens gespeeld hebben, kun je materiaal klaarleggen en ze zelf de keuze geven om spelregels te bedenken en hanteren.
WK GYMMEN
Met de kinderen van groep drie heb ik gisteren een speciale gymles gegeven rondom voetballen. Dit om ze helemaal klaar te stomen voor het WK. Het was een circuitles met drie stations.
Inleiding:
Leg een voetbal klaar en laat de kinderen er vrij mee spelen terwijl ze de zaal binnen komen. Als iedereen binnen is, komt er een spelelement bij kijken. Blaas jij als leerkracht namelijk op je fluitje, moet iedereen bevriezen. Pas wanneer je weer op je fluitje blaast, mogen ze weer verder.
Station 1 - tweetal voetbal:
Laat de kinderen hier een klein wedstrijdje spelen in tweetallen. De een is de keeper en de ander de schieter. De goal is een kleine mat liggend tegen de muur. Na vijf beurten wordt er gewisseld. Wie maakt er in totaal de meeste doelpunten?
Station 2 - doelschieten:
Hier oefenen de kinderen hoe ze gericht op het doel moeten schieten. Zet de grote goal op en laat de kinderen om beurten de rol van keeper op zich nemen.
Station 3 - balbezit:
Laat de kinderen oefenen hoe ze de bal vasthouden. Zet een paar pionnen neer en laat de kinderen de bal met hun voeten onder controle houden, terwijl ze zich door het veld bewegen.
Afsluiting:
Nu is het tijd geworden voor een echt partijtje. Verdeel de groep in twee teams, zodat ze kunnen laten zien wat ze deze les geleerd hebben.
BUITEN SPELEN
Vlak voor een vakantie, of wanneer het weer lekker weer begint te worden, vind ik het leuk om in de gymles aandacht te besteden aan buitenspel. Op die manier doen zij ideeën op, zodat ze zich in de pauzes niet kunnen vervelen.
Deze les vindt plaats in een circuitvorm. Op vijf plekken in de gymzaal staan buitenspellen klaargezet. Voorafgaand aan het spelen, deel ik de groep in vijf groepjes op en leg ik de spellen die uitleg behoeven uit. Bij de meeste spellen hoef je echter niets uit te leggen.
Stoeprandje:
Speel het spel zoals je het buiten zou spelen, maar dan met twee banken in plaats van stoepranden.
Touwspringen:
Leg een groot touw of een paar kleine touwtjes klaar. Laat de kinderen trucjes aan elkaar zien en ze dan nadoen.
Lummelen:
Speel het spel zoals altijd, met een foambal. Is het te moeilijk voor de lummel, maak er dan twee lummels van.
Iemand is 'm, niemand is 'm:
Het spel wordt gewoon zo gespeeld als je het ook buiten zou doen. Voor de veiligheid gebruik je een foambal en baken je het speelveld af met pionnen.
Kaatsenballen:
Laat kinderen met de bal tegen de muur gooien en ook weer vangen. Je maakt het moeilijker door het in tweetallen te doen, of makkelijker door ze eerst te laten sluiten.
WIELTJESDAG
Op een van de scholen waar ik werk, mogen de kinderen van de bovenbouw op woensdag hun step, skeelers, wakeboard, skateboard en dergelijke meenemen. Ze noemen het wieltjesdag!
Door de 'wieltjes' maar een keer per week toe te laten, houd je het spannend voor de kinderen en overzichtelijk voor de leerkrachten. De afspraak is dan ook dat er op woensdag niet gevoetbald wordt.
AFSLUITENDE SPELLETJES
Het is altijd fijn om wat groepsbindende activiteiten in je rugzak te hebben, zoals spelletjes die de samenwerking bevorderen. Voor de drie onderstaande spelletjes heb je maar vijf tot tien minuten nodig. Ze zijn niet zo heel erg intensief, maar je hebt er wel ruimte voor nodig. Ideaal om als afsluiting van de gymles te gebruiken.
Rupsen
De hele groep gaat achter elkaar op de grond zitten met de knieën licht opgetrokken. Ieder kind pakt dan de enkels van degene achter zich vast. Op het teken van de leerkracht begint de rups (de rij met kinderen) te lopen. De bewegingen moeten synchroon, anders gaat het mis, dus samenwerking is zeer belangrijk.
Spiraal
De kinderen vormen een lijn door hand in hand te gaan staan. De voorste loopt rond en neemt de rest van de groep mee. Dan draait de voorste rond om zijn eigen as. Als hij of zij dat even blijft doen, wordt de rij netjes opgerold tot een bal. Dan probeert het voorste kind uit de bal te ontsnappen door onder de benen of armen van een ander kind door te kruipen. Hij of zij mag echter niet loslaten, dus als het voorzichtig gebeurt, dan gaat zo de hele rij achter hem of haar aan.
Draken
Deel de kinderen uit je groep op in twee subgroepen. Elke subgroep vormt een rij door elkaar bij de schouders vast te pakken (zoals een polonaise). Nu heb je een draak. Het achterste kind van de beide draken krijgt een lintje aan de broek gehangen. Dat is de staart. De bedoeling is dat de bek van de draak (het voorste kind) de staart van de andere draak eraf trekt. Ook hiervoor moet goed worden samengewerkt.
DANSEND TIKKERTJE
Deze tikspel is geschikt voor de middenbouw van de basisschool. Het kan als inleiding of afsluiting van een gymles worden ingezet. Het enige wat je nodig hebt, zijn flink wat afwisselende muziekfragmenten.
Het spel gaat als volgt. Er staat dansmuziek op. De spelers en de tikkers moeten het gehele spel dansend (en niet rennend) afleggen. Anders zijn ze af. Wordt een speler getikt, dan bevriest hij of zij. Hij kan weer worden verlost doordat een andere tikker op hem af komt, zijn beide handen vastpakt en even samen met hem of haar danst.
De leerkracht zorgt voor zoveel mogelijk verschillende tikbeurten. Laat een beurt niet langer dan 30 seconden duren. Per tikbeurt wordt een ander muziekfragment gebruikt. Zorg bij een inleiding voor snelle, actieve muziek, en bij een afsluiting voor rustgevende, langzamere muziek.