DURF TE DELEN


DURF TE DELEN



Toen ik een dikke drie jaar geleden op een nieuwe werkplek aan de slag ging, had ik verspreid over de school elke dag een andere groep. Maandag groep 5, dinsdag groep 6, woensdag afwisselend groep 4 en groep 8, donderdag en vrijdagochtend groep 3 en vrijdagmiddag groep 7.


Een heftig, maar ontzettend leerzaam en vooral inspirerend jaar. In elke groep deed ik zoveel nieuwe kennis op en raakte ik zo enthousiast dat ik overliep van de nieuwe ideeën. Aangezien ik ook wist dat ik na dat schooljaar weer van school zou wisselen, vond ik het zonde ze alleen voor mijzelf uit te werken.


Zo ontstond Lessen van Lisa.



Sindsdien ben ik niet meer gestopt met het delen van ideeën, zeker toen ik merkte dat dit heel erg op prijs gesteld werd. Aan het hoe en waarom erachter en aan hoe de website is ontstaan, dacht ik niet meer zo heel bewust.


En toen kwam ik onderstaande wijsheid tegen.



Kennis is macht, kennisdeling is kracht



Het zou zo op een Delfts blauw tegeltje kunnen staan, maar het klopt wel! En ik denk dat het, behalve alleen voor boekenkennis ook voor kennis door ervaring geldt. Als we met elkaar delen wat we van onze eigen fouten en successen leren, worden we daar niet alleen zelf sterker van, maar allemaal!



Waarom zou juf Tine alleen zelf profiteren van die prachtige oplossingen die ze heeft bedacht voor het klassenmanagement in haar groep?


Waarom zou meester Dennis zijn ideeën over samenwerkend leren voor zichzelf houden?


Waarom zou juf Hanneke haar gouden tip alleen met haar directe collega's delen en niet met alle collega's van Nederland?


Waarom? Geen idee. En daarom heb ik een uitdaging voor juf Tine, meester Dennis, juf Hanneke en alle andere juffen en meesters.


Durf te delen!



Ben jij ergens heel trots op? Heb je een prachtig lokaal, een goed idee of een gouden tip? En wil je dit met een grote groep collega's delen? Dan is dit je kans!


Houd het niet voorjezelf! Als je me namelijk een e-mailtje stuurt door op deze link te klikken, zorg ik ervoor dat jouw idee een ereplek krijgt op deze pagina met jouw naam en (als je dat wilt) jouw foto erbij.


En daarmee maak je niet alleen mij blij, maar ook al die meesters en juffen die deze website gebruiken, want (ik herhaal het nog maar eens): Kennis is macht, kennisdeling is kracht



PATRICIA, NEDERLANDSE JUF IN ZWEDEN - DEEL 3


We zijn alweer aangekomen bij het laatste deel van het drieluik van juf Patricia over haar ervaringen met het moedertaal onderwijs in Zweden. Vandaar vertelt ze over het allerbelangrijkste van haar werk: de kinderen.


De speciale band die Patricia met de kinderen heeft, wordt meteen duidelijk. En omdat alle ouders toestemming hebben gegeven informatie met ons te delen, krijgen we een heel authentiek inkijkje in Patricia's juffenleven.

Patricia, bedankt voor deze mooie artikels!



BIJZONDERE LEERLINGEN


Officieel werk ik 50% als lerares Nederland. Dit zijn 6 lesuren Nederland (met 1 of 2 kinderen) en de rest wordt verdeeld onder reistijd en voorbereiding van de lessen. Een lesuur is 40 minuten voor 1 of 2 kinderen en zodra er een derde leerling bijkomt worden de lessen 60 minuten.


Alle lessen vinden op de scholen van de kinderen plaats. Dit betekent dat ik 5 verschillende scholen bezoek op maandag, dinsdag en vrijdag.


Ik heb nu 9 kinderen voor dit lesjaar (3 Vlaamstalige en 6 Nederlandstalige) en na een hele lange zomervakantie (in Zweden is deze vaak rond de 10 weken) hadden alle kinderen er weer ouderwets zin in. Het is dan weer even rustig beginnen maar de basis was al gelegd in het voorgaande jaar.  In de tweede week van Augustus werd dan ook snel de draad weer opgepakt.


Op de linkerfoto zie je Emil van 10 en Selma van 9. Zij zijn broer en zus en zitten gezellig samen op dezlfde school in Sätila. Emil is dol op alles wat buiten plaatsvindt en is een echte scout. Selma is heel muikaal en komt altijd gezellig tegen me aan zitten als ik voorlees uit Pluk van de Petteflat.


Tessa (middelste foto) is dertien jaar oud, dol op dansen en heel uitgaand. Haar zusje Sanne (rechterfoto) van 11 danst ook heel graag. Sanne doe ik een groot plezier met een alfabet oefening. Samen zijn ze dit jaar met hun ouders 6 weken in Nederland geweest. Dat was wel even wennen, zoveel Nederlanders om hun heen en wat een hoop auto’s!


Links: zie je Sofie, rechts Ruben en Tessa in Björketorp.


Sofie is dol op alles wat met paarden te maken heeft. Hier wordt druk gewerkt aan een mooie tekening. Je maakt Sofie blij met een oefening over dieren. Zo hebben we afgelopen maandag een oefening gedaan waarbij ze van iedere letter van het alfabet een dier moest verzinnen. Samen met wat video-beelden (ik heb een laptop mee tijdens iedere les) vlogen de 40 minuten weer voorbij.


Op vrijdag ”lenen” Ruben, Tessa en ik een klaslokaal van de allerkleinsten op deze school. Tessa zit links en Ruben zit rechts. Tessa is dol op verhaaltjes vertellen en als er iets op het bord geschreven moet worden is ze er als eerste bij. Ruben is dol op geiten en Skylanders. Een hele unieke combinatie en hij kan over beide heel enthousiast vertellen.


De school in Björketorp is een kleine school waar alle kinderen tot klas 6 zitten. Daarna gaan ze naar andere scholen in de buurt die klas 6 tot 9 ook aanbieden.


De laatste les op vrijdag heeft wel een heel Nederlandse tintje aangezien ik op de terugweg langs de ouders rij van de kinderen in deze plaats die een melkboerderij hebben. En wie aan Nederland denkt, denkt aan zuivel.

Hier is de typische Nederlandse ondernemingsgeest in volle glorie aanwezig. Hier is namelijk een kleine melkwinkel aanwezig waar iedereen zijn eigen verse melk kan tappen. Maar ook kunnen we hier terecht voor locaal geproduceerde honing, verse eieren en zelfs pudding. Er is hier zelfs een vakantiehuisje te huur.


Nieuwsgierig geworden? Klik dan op deze link.


Ik geef met ontzettend veel plezier Nederlandse les. Voor mij was lesgeven iets onbekends en volledig nieuw toen ik in 2015 begon en ondertussen kan ik niet meer zonder. De blije gezichten als ze zien dat je binnenkomt of de knuffels op het schoolplein. Heerlijk!.


Over 4 weken is het hier Kerstvakantie en dan zijn alle kinderen heerlijk vrij van 21 december t/m 9 januari. Daarna is het alweer tijd voor de ”lente-termijn” en die duurt tot 9 juni. Het lijkt allemaal ver weg maar uit ervaring weet ik nu dat dit weer voorbij gaat vliegen.


Door: Patricia Pijpers - leraar moedertaalonderwijs Zweden



PATRICIA, NEDERLANDSE JUF IN ZWEDEN - DEEL 2


Välkommen bij deel 2 in de reeks over juf Patricia, een juf die het roer de afgelopen jaren twee keer drastisch omgooide. Eerst door met haar gezin naar Zweden te verhuizen en daarna door (zonder ervaring!) lerares in de moedertaal te worden voor Nederlandse kinderen in Zweden.


Hoe ziet een gemiddelde werkdag van zo'n lerares er nou eigenlijk uit? Nou, die is er niet. Elke dag is anders, zoals je in het verhaal van Patricia zult lezen.


EEN DAG UIT HET LEVEN VAN...


Onderwijs in Zweden (wat achtergrond informatie)


De lagere school in Zweden gaat tot leerjaar 9. Daarna gaan kinderen naar het Gymnasium voor 3 jaar en hier kan je leren voor een beroep of kiezen voor een theoretische opleiding die je toegang geeft tot een hoge school of de universiteit. 


Het onderwijs in Zweden is niet te vergelijken met Nederland. De nadruk ligt hier meer op de groepsdynamiek en kinderen blijven dus ook niet ”zitten” als het resultaat wat minder is dan gewenst. De hele groep gaat dus samen op vanaf de eerste dag in klas F tot de laatste dag in groep 9. Hierdoor worden hele nauwe vriendschappen opgebouwd.


Het Zweedse lespakket voor deze eerste 9 jaar is beeld/fotografie, Engels, huishoudkunde, sport, wiskunde, muziek, biologie, scheikunde, natuurkunde, aardrijkskunde, geschiedenis, religie, maatschappijleer, handarbeid, Zweeds en techniek.


En daar komt dus voor de kinderen met 1 of 2 Nederlandstalige ouders nog Nederlands bij (als ze aangemeldt zijn voor de lessen). Een vol pakket dus. Daarom geef ik de kinderen ook geen huiswerk Nederlands mee. Daar krijgen ze al genoeg van mee naar huis.


Tijdens de lessen


Tijdens deze lessen Nederlands ligt de focus op schrijven, lezen en veel praten.


Met de wat jongere leerlingen wordt er vooral veel gelezen. Ik lees voor uit Puk van de Petteflet en doe veel schrijfoefeningen. Vooral de lettercombinatie au, eu, ou, ui, ei, ij en oe zijn voor veel kinderen moeilijk. Veel van deze combinatie lijken op elkaar bij uitspraak en dus is het een kwestie van het opbouwen van een woordenschat. Gelukkig heb ik nu ook de huiswerkboekjes van Lisa tot mijn beschikking en hiermee zijn nu alle kinderen mee aan de slag. Fluit of vluit, fis of vis, auto of outo, het is niet voor alle kinderen vanzelfsprekend.


Ik maak hierbij gebruik van het computerprogramma Woordkasteel. Dit is een programma wat de kinderen laat oefenen in letter combinaties, gebruik van f of v, lettergrepen enz.


De wat oudere kinderen vinden ook de basisoefeningen fijn om te doen, soms als bevestiging dat ze het weten of als een opfrissing. Alle kinderen hebben hun eigen map die ik voor ze meeneem naar de lessen.


Zo werk je de ene keer met alfabetiseren en de volgende keer moeten ze het woord stoeprand uitleggen. Dat geeft heel veel diversiteit in de lessen en alle kinderen komen met veel enthousiasme het lokaal binnen. Maar zoals eerder gezegd probeer ik ook zaken te bespreken die typisch Nederlands zijn. Dat zijn voor de kinderen die hier geboren zijn of hier ondertussen langer wonen dan ooit in Nederland interessante onderwerpen.


Omdat de lessen maar 40 minuten zijn en 1 keer per week plaatsvinden is het dus belangrijk dat de kinderen thuis veel Nederlands horen en zelf praten.


Maar we praten bijvoorbeeld ook over het dagelijkse leven in Nederland en Belgie. Zo kijken de kleinere kinderen op dit moment graag naar het Sinterklaas journaal. Maar ik heb het ook al over stroopwafels, kroketten, de toko, de dijken en het Koningshuis gehad.


En dat is nog maar een greep uit de onderwerpen! De Vlaamstalige kinderen zijn nog erg jong en tonen veel interesse in het leren lezen en schrijven. Manneke Pis en de typische Belgische patatten zijn hier nog niet aan de orde geweest. Maar door te kijken naar bijvoorbeeld het Belgische jeugdjournaal (Karrewiet) wordt wel typische Belgische onderwerpen aangesneden en hier wordt veel interesse voor getoond.


In deze laatste lessen van het jaar is het natuurlijk logisch dat we het over Sinterklaas en Kerstmis hebben. Het maakt niet uit hoe oud je bent, Sinterklaas is en blijft een super gezellig feest waar ik graag over vertel. En natuurlijk is het ook leuk om hun klasgenootjes te vertellen over een extra feest voor Nederlandse kinderen met cadeautjes. En dit past natuurlijk prima in de Nederlandse lessen omdat hier (zoals al gezegd) niet alleen aandacht besteedt wordt aan lezen, schrijven, praten en luisteren maar ook aan de kultuur van ieder land. En aangezien Sinterklaas alleen in Nederland en Belgie wordt gevierd is dit natuurlijk een dankbaar onderwerp.


Samenvattend; de lessen Nederlands zijn altijd weer een verassing. Kinderen komen met hun eigen verhalen over vakanties in Nederland en Belgie, of vertellen enthousiast als er bezoek uit Nederland of Belgie is geweest en stellen vragen over het hoe en waarom over landen die ze zelf niet lang hebben meegemaakt maar wel heel nieuwsgierig naar zijn.

Links: de school in Sätila. Misschien wel de mooiste school qua locatie.


Rechts: Het Gymnasium in Mark Kommun. Mijn werkplek tussen alle reizen door. De overige 50% werk ik hier als lerares Engels.


Door: Patricia Pijpers - leraar moedertaalonderwijs Zweden




PATRICIA, NEDERLANDSE JUF IN ZWEDEN - DEEL 1


In de zomervakantie kwam ik in contact met Patricia Pijpers, een Nederlandse moeder van twee dochters die in Zweden werkt als lerares Nederlands op de basisschool. Zij geeft daar hemdspråkundervisning (vrij vertaald: moedertaalonderwijs) aan Nederlandse kinderen. 


Nieuwsgierig als ik ben, moest ik daar natuurlijk meer over weten. Ik had allerlei vragen en Patricia antwoordde enthousiast.


Zó enthousiast dat ze er zelfs een stukje over wilde schrijven voor op de site. Alleen er was zo veel te schrijven dat een stukje een STUK werd! En daarom presenteer ik vandaag aan jullie deel 1 van een drieluik over juf Patricia en het Nederlandse onderwijs in Zweden.



HOE HET ALLEMAAL BEGON


Hoe we als gezin in Zweden terecht zijn gekomen (even bij het begin beginnen)

Zweden is er bij mij en mijn zus er met de paplepel ingegoten. Al vanaf dat we klein zijn kwamen we graag in Zweden voor vakanties met onze ouders.


Dertig jaar doorspoelen en na de geboorte van mijn jongste dochter begonnen de emigratiekriebels bij mij en mijn man en na een korte vakantie om goed om ons heen te kijken besloten we in 2007 het roer om te gooien. Onze dochters waren toen nog klein en we wisten dat als we het toen niet zouden doen, het er waarschijnlijk nooit meer van zou komen.


Mijn man kon via zijn werkgever in Nederland zijn zelfde baan in Zweden voortzetten. Dat was het laatste teken wat we nodig hadden. Toen ging het snel!. Huis verkocht, banen officieel opgezegd en verhuisdozen gekocht.


In oktober 2007 kwamen we aan in Zweden en zoals al gezegd kon mijn man direct beginnen met werken. Voor mij was het zoeken naar werk nog even wat lastiger. Ik wist van mijn bezoek aan de emigratiebeurs dat er in Zweden vooral veel behoefte was (en is!) aan verplegend personeel en technische mensen. Nu ben ik beide helaas niet dus dat werd toch nog even lastig.


Ik heb mezelf ingeschreven voor een cursus Zweeds. Die krijgt iedereen die vanuit het buitenland naar Zweden komt gratis aangeboden door de gemeente waarin je komt te wonen. Na 3 maanden vond ik gelukkig werk in Gothenburg. Als Nederlandstalige project assistant bij een medisch onderzoeksbureau kon ik aan de slag.


Dat deed mijn Zweeds natuurlijk geen goed en het feit dat ik iedere dag 3 uur in de auto zat was geen pretje. Daar komt bij dat mijn man ook voor zijn werk veel aan het reizen is in Europa en met 2 kinderen thuis werd dat logistiek teveel van het goede. Na 7 jaar was het dus tijd voor iets anders!. Maar wat?


Lessen Nederlands op het Zweedse platteland


Op dat moment las ik in het lokale suffertje dat ze een Nederlandse lerares zochten. Ik zal kort proberen uit te leggen wat dat in de praktijk betekent


Voor alle kinderen met 1 of 2 Nederlandstalige ouders is er de mogelijkheid (niet verplicht) tot het volgen van taallessen Nederlands als extra vak op school. Ik kreeg als moeder ook ieder jaar de oproep in de bus maar bij gebrek aan een lerares jaar na jaar bleef het jammergenoeg alleen bij inschrijven.


Alle kinderen vanaf groep 1 (in Zweden zijn kinderen dan 7 jaar oud) hebben recht op les in hun moederstaal. De voorwaarde hiervoor is wel dat de taal in ieder geval door een van de ouders regelmatig thuis wordt gesproken. Hier in Zweden wordt ook aangedragen dat het bijhouden van je ”eigen taal” het leren van andere talen alleen maar makkelijker maakt.


Omdat ik geen opleiding tot lerares heb dacht ik dat mijn kansen minimaal waren toen ik de stoute schoenen aantrok en solliciteerde op deze baan. Tot mijn grote verbazing werd ik uitgenodigd op gesprek en nog veel beter; na 2 dagen hoorde ik dat ik de baan had. Toen de eerste euforie was gezakt moest ik natuurlijk wel even goed na gaan denken hoe ik dit dacht aan te gaan pakken.

                     



Mijn jongste dochter Elisabet van 11 (linker foto) krijgt ook gewoon les van haar moeder. Ik ben dan even juf mamma.  En rechts op de foto is mijn oudste dochter Mikaela van 13. Ben al blij met een foto zonder duck face!. Elisabet is een echte knuffelaar en dol op Monster High poppen en tekenen. Mikaela is een echte puber en kan uren met haar vriendinnen kletsen over muziek en dans.


Mijn eigen kinderen hebben het voordeel dat ze 2 Nederlandstalige ouders thuis hebben. Dit voordeel zie je vooral terug bij de oefeningen waarbij gesproken moet worden of ze een samenvatting moeten geven van bijvoorbeeld een stukje uit het Jeugdjournaal.


Omdat het aantal Nederlandstalige kinderen in onze gemeente verder vrij bescheiden is (het zijn er maar 10) is er nooit veel geïnvesteerd in leermiddelen. Helemaal niks eigenlijk. Gelukkig hebben we zoiets als het internet dus daar heb ik uiteindelijk veel informatie en oefeningen gevonden. Met als klap op de vuurpijl de documentatie van Lisa!


Door: Patricia Pijpers - leraar moedertaalonderwijs Zweden


EERSTE SCHOOLWEEK


Als leerkracht op de basisschool ben ik er altijd wel nieuwsgierig naar geweest hoe bepaalde zaken in werking gaan op andere scholen, in het VO of het SO. Zo'n eerste schoolweek bijvoorbeeld.


Gelukkig kwam ik via het internet in contact met Jenneke Ingelse, een docente Nederlands aan de onderbouw van de middelbare school. Zij heeft al haar ervaringen van de eerste schoolweek opgeschreven en wilde deze graag met mij delen. Fijn, om zo eens een kijkje te krijgen in de keuken van een ander!


EERSTE SCHOOLWEEK OP EEN MIDDELBARE SCHOOL


Zo’n eerste schoolweek na zes weken vakantie is altijd spannend. Zijn de kinderen leuk en lief, kan ik nog lesgeven?


Op maandag zijn er nog geen lessen, maar er zijn wel heel veel vergaderingen en er is ook het kennismaken met je mentorklas (in mijn geval een 2 havo). Ik vind dat altijd een moeilijk onderdeel. Jij denkt aan jouw eerste indruk, zij denken alleen nog aan de vakantie.


Van kwart over acht tot kwart voor negen is er gelegenheid voor het delen van vakantieverhalen met je collega’s. Helaas red ik dat niet, omdat mijn drie kinderen naar school (twee verschillende scholen) gebracht moeten worden. Met het zweet op mijn rug schuif ik om kwart voor negen aan in de grote aula. Net op tijd. Hier wordt in anderhalf uur het schooljaar geopend. Wat zijn de veranderingen/vernieuwingen dit jaar, keuren we de notulen van de vorige vergadering goed? Het is een lange zit.


Om half elf staan er zo’n 180 medewerkers in de kantine bij elkaar voor de jaarlijkse schoolfoto. Dit is altijd een hilarisch geschuif, geduw en getrek tot we er allemaal op staan. De foto zou niet misstaan in een ‘Where is Wally’ boek. Dit jaar droeg ik een neon roze shirt, dus ik kan mezelf vinden.

Als de groepsfoto klaar is, mogen de nieuwe docenten alleen op de foto (voor Magister). De andere leraren zijn een uurtje vrij. Nou ja, vrij!  We kletsen wat, zoeken naar een plekje in een kast van een lokaal waar je vaak zit, zodat je niet de hele dag met al je boeken en nakijkwerk van lokaal naar lokaal zwerft. We ruimen oude paperassen op, maken een plattegrond van de mentorklas, lezen mails, maken lessen, drinken koffie of thee. Ook worden we bijgepraat door de docent die vorig jaar mentor van je klas was.


Na dit ‘vrije’ uur word ik verwacht bij mijn afdelingsleider voor een mentorenvergadering. Alle havo-mentoren van de onderbouw komen bij elkaar voor een bespreking. Deze vergadering duurt een uur. Ik eet daarna snel een broodje en haal dan mijn nieuwe leerlingen op. Dit jaar zijn het er drie, ze komen van een andere school (verhuizing/niet naar zin/gepest). Een dagen daarvoor heb ik ze al gebeld om ze op hun gemak te stellen en vragen te beantwoorden. Ik neem ze mee naar het lokaal en leg ze alvast iets uit over de school en de regels.


Tien minuten later dendert mijn 2havo klas binnen. Deze schatjes krijg ik komend jaar onder mijn hoede. Ik moet nog even aan ze wennen.


Nog geen uur later zijn ze weer weg en staat er tot half vijf ’s middags een sectievergadering op het menu. Een vergadering met alle docenten van hetzelfde vak. Weer een vergadering, zucht.

’s Avonds lig ik vroeg op bed, doodmoe van al die vergaderingen en indrukken. Ik voel me 80. Ik kijk kort naar de foto’s en namen van mijn 80 nieuwe leerlingen. Ik wil ze over een week uit mijn hoofd kennen. De ervaring leert, dat me dat meestal niet helemaal lukt.


De volgende ochtend heb ik alleen mijn mentorklas, (de bruggers hebben introductie) ik zie het ze het tweede lesuur. In dit uur leg ik alle regels uit die bij mijn les en de lesmethode horen. Ik start mijn lessen altijd (behalve bij toetsen) met een paar minuten voorlezen. Van mijn leerlingen verwacht ik dat ze na binnenkomst direct gaan zitten en hun spullen pakken (boek, schrift, pen), anders lees ik die les niet voor. Een andere regel is: niet stoeien tijdens de les. Met klassen van 30 leerlingen is het vervelend als er twee met elkaar stoeien. Ik waarschuw in dat geval niet, maar stuur de twee leerlingen direct de les uit. Ook zijn er regels over huiswerk maken en boeken meenemen. Deze regels vergeten de leerlingen vaak direct weer, maar na een week of twee weet iedereen ze weer…(ik herinner ze er graag aan, desnoods mogen ze het een paar keer opschrijven). Op maandag moest ik nog erg aan de leerlingen wennen, nu voelt het al meer ‘eigen.’ Ik hoop dat ik ze over een paar weken al een stuk beter ken.


Op donderdag zie ik mijn leerlingen weer, maar dan niet voor een lesuur, maar voor een hele middag werken aan omgangsvormen. We proberen met behulp van spelletjes en gesprekken de leerlingen met respect naar elkaar te laten kijken. Ook stellen we een gedragsprotocol op, dit moeten de leerlingen en hun ouders (en ik als mentor ook) ondertekenen. Op donderdag zie ik mijn andere klassen voor het eerst. Ik stel me in de andere klassen voor, vertel iets over mezelf (getrouwd, kinderen, hobby’s) en laat de leerlingen vragen stellen. Wat is uw schoenmaat, lievelingskleur, voornaam? Op deze manier wordt het ijs gebroken.


Ik leg uit hoe de opbouw van het lesboek gaat, welke toetsen ze kunnen verwachten, hoeveel boeken ze ‘moeten’ lezen en gewoon wat ze van mij en de lessen kunnen verwachten. Ook vertel ik hoe ze in de les opdrachten gaan maken, ze mogen dit of op fluistertoon met hun buurman/buurvrouw doen of alleen en in stilte. Dat laatste is hoogstens een minuut of tien per les. Het laatste kwartier van de les begin ik met fictie. Ze lezen een stuk tekst voor en krijgen daarna uitleg over fictie en non-fictie, realistisch en niet realistisch. De dag vliegt voorbij en rond drie uur sta ik tevreden in een leeg lokaal. Leuke kinderen, leuke klassen, ik heb er dit jaar weer zin in!


Thuis wachten er al een paar mailtjes van bezorgde ouders. De vrije avonden zijn weer voorbij.


Door: Jenneke Ingelse - docent Nederlands MAVO/HAVO/VWO


 Sint 2020 Sint 2020